Het is ongewoon druk in de AVRO-studio in Hilversum vanavond, drukker dan een reguliere zondagavond. In de kleine ruimte staan directeur Willem Vogt, wat collega’s, journalisten en de man om wie alles draait. Zodra de plaat klaar is en de vrolijke klanken van ‘Happy days are here again’ zijn opgehouden, stapt omroeper Guus Weitzel naar de microfoon om ‘de luistervinken’ welkom te heten. Zo klinkt op 10 maart 1935 zijn bekende stemgeluid na een jaar afwezigheid eindelijk weer door de ether.

In veel Nederlandse huiskamers wordt de terugkeer van Guus Weitzel met de nodige blijdschap ontvangen. Deze man is niet zomaar een omroeper, maar ‘de stem van Nederland’. Correctie: van een groot deel van Nederland, want het radiolandschap is in deze tijd diep verzuild. Hoe dan ook, de man die de programma’s van de AVRO aankondigt, heeft zich de afgelopen jaren opgewerkt tot huisvriend van vele families.

Directeur Willem Vogt staat er dan ook als een tevreden man bij vanavond. Als ambitieuze directeur van de AVRO snapt hij hoe belangrijk het bekende stemgeluid van zijn omroeper is voor zijn organisatie. Hij heet Weitzel met tal van superlatieven welkom en bestempelt hem als een verloren zoon. ‘Een omroeper is voor een omroepbedrijf even belangrijk als een koningin in een honingbij’, spreekt hij de ster van de avond toe. ‘Hij is de ambassadeur van de organisatie.’

Guus Weitzel hoort het allemaal aan. De journalisten melden dat hij er blakend gezond uitziet. ‘Bruin als de schaal van een Barnevelds ei.’ Het was groot nieuws dat zijn stemgeluid ruim een jaar geleden, in februari 1934, ineens van de ether verdween. De kranten meldden vervolgens op 1 maart van dat jaar dat hij naar een kuuroord in Zwitserland vertrok, om er maar liefst een jaar lang te blijven en vanavond wordt ook zijn terugkeer breed uitgemeten. Het zegt veel over de bekendheid van de populaire omroeper.

Hoog in de bergen in Davos is de dertigjarige Weitzel hersteld van een aandoening aan de luchtwegen. De gezonde lucht heeft hem goed gedaan en hij is helemaal klaar om zijn werk te hervatten, meldt hij de luisteraars. ‘Na een periode die moeilijk was, maar ook mooi, dankzij de talloze blijken van vriendschap die mij uit Nederland bereikten en die bij mijn terugkeer ons huis in een bloementuin herschiep.’ Zo kennen we hem en het is goed de stem weer te horen.

Binnen amper zes jaar is Guus Weitzel uitgegroeid tot het fenomeen dat hij nu is. Je zou zeggen dat een jaar van afwezigheid desastreus moet uitpakken voor een prille omroepcarrière, maar niet voor Guus. Die is weer helemaal terug en daarmee heeft de levensloop van een verlegen knaap, die maar niet wilde deugen en zich niet kon concentreren op school, een nogal onverwachte wending genomen. 

Het begint allemaal in het Brabantse Teteringen, waar Weitzel wordt geboren. Op jonge leeftijd verhuist het gezin naar Den Haag, waar hij opgroeit. De knaap stamt uit een gerenommeerd geslacht van hooggeplaatste militairen. Zijn opa was zelfs minister van oorlog onder Willem III. De jonge Guus kan de hooggespannen verwachtingen echter niet waarmaken. ‘Ik was een onding’, zegt hij zelf. ‘Schutterig en onhandig.’

Guus Weitzel in de Avro-studio

Als tiener komt Weitzel in 1918 in aanraking met de nieuwe uitvinding radio. ‘Een kameraadje nam me op een dag mee naar huis om een uitvinding te laten zien: een kristaldetector, gemonteerd aan een bed.’ Door een in elkaar geprutst koptelefoontje hoort Weitzel voor het eerst morsetekens. ‘Dat schamele fluittoontje’, vertelt Weitzel, ‘was voor mij een openbaring. Ik werd op slag radio-amateur. Avontuurlijke jaren waren dat. Heb jij Parijs gehoord? Heb jij Keulen kunnen krijgen? Dat was waar de amateurs onder elkaar over spraken. Toen kwam de sensatie: verbinding met Nederlands-Indië, met Bandoeng.’ 

Ondertussen strandt Weitzel op de HBS, belandt op een particuliere school, wat ook geen succes wordt. Pas als hij op het Voorschotense Instituut Wullings wordt geplaatst, wat in die tijd een bekende instelling is, lukt het hem een diploma te halen. Maar dan? De jonge Guus weet het niet. Ingenieur worden? Meester in de rechten? Liever is hij bezig met zijn hobby’s. ‘Wat hengelen op de plassen of alleen op mijn kamer stil experimenteren met radio. En ik drumde wat. In ‘The Queen’s Melodists’, een van de eerste jazz-ensembles in Nederland. Dat was serieus studeren van het blad hoor, niet zomaar wat rammelen op een houtje.’ 

In de jaren twintig neemt de ontwikkeling van de radio een flinke vlucht. In Nederland worden de eerste omroepen opgericht. Vanuit de christelijke en politieke zuilen, die in radio een middel zien om hun achterban te verheffen. Ook twee algemene omroeporganisaties zien het levenslicht. Die staan los van een politieke partij of geloofsrichting en willen hun publiek slechts nieuws en vermaak bieden. Zo is er in Hilversum de Algemene Nederlandse Radio Omroep (ANRO) van Willem Vogt. En in Den Haag ziet de tegenhanger het levenslicht, de Nederlandse Omroep Vereniging (NOV). 

Een kostbare snijdiamant werd uit de stofzuiger van mevrouw Vogt geschud

Guus Weitzel

In Hilversum heeft de ANRO een gat in de markt ontdekt. Een luistergids, die voor de luisteraars een mooi overzicht biedt van de programmering en die door de groeiende populariteit van het nieuwe medium uitermate aantrekkelijk blijkt voor adverteerders. Daardoor wordt ze een mooi verdienmodel voor de jonge omroep. In Den Haag besluit de NOV dat idee dan ook te kopiëren en gaat ze op zoek naar een administrateur, iemand die adverteerders kan werven. 

Dat wordt de advertentie die het leven van Weitzel een nieuwe wending geeft. Zodra hij de oproep onder ogen krijgt, neemt hij meteen contact op. ‘Ik kon ’s avonds meteen langskomen’, vertelt hij. ‘Bij de secretaris lag de post oog opgestapeld en die zijn we gaan uitzoeken. Daar zaten al veel verzoeken bij om te mogen adverteren’, weet Weitzel zich nog goed te herinneren. Van het een rolt hij in het ander, de jonge Hagenaar wordt al snel een onmisbare schakel. Tijdens een radio-uitzending vanuit Scheveningen moet hij plots invallen voor de omroeper die verstek laat gaan en zo klinkt in 1927 voor het eerst de stem van Guus Weitzel in de huiskamers.

Ondertussen is het radiolandschap flink aan het bewegen. De christelijke en politieke zuilen zijn niet blij met twee algemene omroepen. Dit leidt tot flinke ruzie en er moet door de regering zelfs een bemiddelaar worden aangesteld. Die beweegt beide algemene omroepen tot een fusie en zo ontstaat op 1 januari 1928 de Algemene Vereniging Radio Omroep (AVRO). Dat is even wennen voor Weitzel, maar als snel weet hij zijn draai te vinden, raakt betrokken bij de uitzendingen en werkt zich op tot vaste omroeper.

‘Ook bij de AVRO ging het er nog lang primitief aan toe’, vertelt Weitzel ons. ‘Eén keer hebben we de tuin van de heer Vogt volkomen geruïneerd door er een draaiorgel in te rijden, dat we nodig hadden voor een uitzending en nergens anders konden plaatsen. Ook waren we een keer onze kostbare snijdiamant kwijt, waarmee de grammofoonplaten moesten worden gemaakt. Na veel zoeken werd hij uit de stofzuiger van mevrouw Vogt geschud.’

Deze begintijd van de radio, levert tal van andere anekdotes op die Weitzel graag navertelt. ‘Mevrouw Lotgering-Hillebrandt verzorgde voor de AVRO vijf recepten, die op platen waren opgenomen. Deze platen waren genummerd, maar dat ging natuurlijk mis. De naald ging stuk en er bleek geen geroutineerde invaller te zijn. Zo konden de luisteraars horen hoe in een vegetarisch recept varkenskotelet moest worden verwerkt! De platen waren in de verkeerde volgorde gelegd.’ 

‘Ook hoorde ik vanuit mijn controle-cabine hoe een spreekster steeds langzamer ging spreken, het werd ondraaglijk van de lijzigheid. Na afloop zag ik, dat ze bij vergissing het gewone signaallampje voor het teken ‘langzamer spreken’ had aangezien.’

Als Weitzel in februari 1934 ziek wordt, zijn die pioniersdagen voorbij en is radio niet meer weg te denken. Het heeft ons land nieuwe beroemdheden gebracht en herkenbare stemmen. Niet alleen Weitzel, maar ook de legendarische sportverslaggever Han Hollander bijvoorbeeld. Willem Vogt heeft ondertussen grote ambitie met zijn AVRO, die hij hoopt te kunnen ontwikkelen tot de enige en nationale omroep van Nederland. In 1936 opent de omroep een nieuwe en hypermoderne studio aan de ‘s Gravelandseweg in Hilversum, die aan het droombeeld voldoet van de directeur.

Weitzel aan de vergadertafel. Publiciteitsfoto Avro/Collectie Familie Weitzel.

‘Een enorme uitgave, die in één keer werd betaald’, zegt Weitzel later. ‘In dat nieuwe gebouw kregen we de beschikking over een zaal voor zo’n vijfhonderd mensen. Het lag voor de hand dat we onze ‘luistervinken’ naar de studio zouden halen. Mensen uit Hilversum en naaste omgeving werden uitgenodigd naar programma’s te komen luisteren. Dat werd een daverend succes en vanuit alle delen van het land kwamen brieven met verzoeken de live-uitzendingen bij te mogen wonen.’

Zo wordt de Bonte Dinsdagavontrein geboren, misschien wel het populairste programma van voor de oorlog. ‘Op een gegeven moment reden er speciale treinen die op dinsdag mensen vanuit bepaalde delen van het land naar de bonte AVRO-show brachten. Onder muzikale begeleiding ging de stoet dan vervolgens van het station af naar de studio. Dat was al een happening op zich. En thuis luisterden honderdduizenden naar de radio. Het was gewoon stil op straat. De bioscopen deden dinsdagavond slechte zaken.’ Guus Weitzel is uiteraard de vaste aankondiger van het programma en dit vergroot zijn bekendheid nog meer.

Als ik met mijn vader over straat liep, werd hij voortdurend aangesproken

Guus Weitzel junior

Zijn zoon, Guus junior, is inmiddels 88, maar herinnert zich die jaren nog goed. ‘Soms ging ik mee met mijn vader naar de studio, zat ik naast hem in de spreekcel, maar De Bonte Trein, daar mochten ik en mijn zusje niet niet bij zijn. Dat was te laat, dan lagen we al in bed. We hoorden dan van verre de muziek dichterbij komen en zo konden we de optocht volgen. ‘Nu zijn ze in de studio’, zeiden we dan tegen elkaar als de muziek ophield.’ 

Guus junior omschrijft zijn vader als een vriendelijke en betrokken man, die leefde voor zijn vak. ‘We woonden vlakbij de studio van de AVRO, mijn moeder was huisvrouw en mijn vader kon lopend naar zijn werk om de programma’s aan te kondigen.’ Hij merkt al snel dat zijn vader een bekende Nederlander is. ‘Als ik met mijn vader op straat liep, werd hij voortdurend aangesproken. Dag meneer Weitzel, hoe gaat het Meneer Weitzel.’

Maar terug naar vanavond. De bekende omroeper is na een jaar ziekte terug op zijn post en het mooiste moet dus nog beginnen. Meneer Vogt besluit de feestelijkheden af te ronden. ‘Guus Weitzel heeft zijn taken op dusdanige wijze weten te vervullen, dat hij een huisvriend van iedereen is geworden’, spreekt hij de luisteraars toe. ‘Alle reden dus om zijn terugkeer op plechtige wijze te vieren.’ Vervolgens overhandigt hij de hoofdpersoon van vanavond een zilveren kleurpotlood, namens alle collega’s van de AVRO. Dan is het klaar met de ceremonie. De gasten worden verzocht de studio te verlaten. Guus Weitzel blijft achter. De luistervinken wachten, er moet gewerkt worden.

Studio Merkelbach/Gemeente Amsterdam

Bronnen: Familie Weitzel, Krantenarchief Delpher, Vijftig Jaar Avro – Historie en Perspektieven (Avro 1973)