Een klassiek tafereeltje. Moeder zit aan de piano, de rest van het gezin staat om haar heen. Op de lessenaar prijken de noten van een populair liedje uit de revue. Vrolijke klanken vullen vervolgens de ruimte. Zo heeft bladmuziek decennialang de hits naar de huiskamers gebracht.

Bladmuziek komt in de jaren negentig van de negentiende eeuw in zwang, overgewaaid uit Amerika en Engeland. Het is in die tijd de enige manier om een populair liedje vast te leggen en aan de man te brengen. Zelfs als de platenindustrie in de twintigste eeuw op gang komt, duurt het nog lang voordat schellak en vinyl de bladmuziek verdringen.

De uitgifte van bladmuziek draait aanvankelijk vooral om anonieme kermisliedjes of liederen die speciaal gecomponeerd zijn voor bijzondere gelegenheden en herdenkingen. De inhuldiging van Wilhelmina bijvoorbeeld of politiek geënte liederen over de Boerenoorlog. Rond de eeuwwisseling komen daar de succesnummers bij uit een nieuwe, opkomend genre: de revue. Tot de eerste componisten die profiteren van de verkoop van bladmuziek behoren Armand Haagman en August Reyding.

Ook bewerkingen van buitenlandse successen doen het goed in Nederland. Aanstekelijke import melodieën, die voorzien worden van een Nederlandse tekst. Zo is het lied ‘Zandvoort bij de zee’ van Louis Davids gebaseerd op een Engelse melodie. Het is maar een van de vele voorbeelden. Ook de smartlappen vinden gretig aftrek als bladmuziek. Zanger Willy Derby doet goede zaken met zijn liedjes als ‘Wereld der blinden’ en ‘Werkloze handen’.

Op die manier vinden de populaire liedjes hun weg, via de winkels naar de zangkoren of op de piano in de huiskamers. Zijn radio en grammofoon lange tijd nog luxe-artikelen, bladmuziek is met een paar centen per exemplaar voor velen betaalbaar. Om een liedje populair te maken, maken componisten en muziekuitgeverijen ook handig gebruik van een ander middel. Ze laten de bakkers- en slagersjongens tegen een kleine vergoeding de liedjes uit de revue fluiten, terwijl ze hun boodschappen rondbrengen.

De omslagen zijn aanvankelijk vrij saai, met slechts de titel en de naam van de auteurs. In sommige gevallen met een plaatje van de artiest die het voor het eerst ten gehore heeft gebracht. Later wordt er meer aandacht besteed aan de omslagen en soms schakelen de uitgevers zelfs bekende kunstenaars en ontwerpers in. 

Dat levert prachtige omslagen op, die even tijdloos geworden zijn als het lied zelf. Jan Sluyters maakt bijvoorbeeld het omslag voor ‘De Mei’ van Dirk Witte, Leo Gestel levert de iconische illustratie voor ‘Mensch durf te leven’, het lijflied van Jean Louis Pisuisse. Het omslag van ‘Aan de lus van lijn twee’, een lied van Clinge Doorenbos, is beroemd dankzij de tekening van Willy Sluiter. Het typische straattafereel op de bladmuziek van ‘Als op het Leidscheplein’ is gemaakt door Joop Geesink, in de oorlogsjaren de huisontwerper van de Snip en Snap-revue. 

Nationaal Archief/Foto W. van de Poll

Bladmuziek komt in de jaren negentig van de negentiende eeuw in zwang, overgewaaid uit Amerika en Engeland. Het is in die tijd de enige manier om een populair liedje vast te leggen en aan de man te brengen. Zelfs als de platenindustrie in de twintigste eeuw op gang komt, duurt het nog lang voordat schellak en vinyl de bladmuziek verdringen.

De uitgifte van bladmuziek draait aanvankelijk vooral om anonieme kermisliedjes of liederen die speciaal gecomponeerd zijn voor bijzondere gelegenheden en herdenkingen. De inhuldiging van Wilhelmina bijvoorbeeld of politiek geënte liederen over de Boerenoorlog. Rond de eeuwwisseling komen daar de succesnummers bij uit een nieuwe, opkomend genre: de revue. Tot de eerste componisten die profiteren van de verkoop van bladmuziek behoren Armand Haagman en August Reyding.

Ook bewerkingen van buitenlandse successen doen het goed in Nederland. Aanstekelijke import melodieën, die voorzien worden van een Nederlandse tekst. Zo is het lied ‘Zandvoort bij de zee’ van Louis Davids gebaseerd op een Engelse melodie. Het is maar een van de vele voorbeelden. Ook de smartlappen vinden gretig aftrek als bladmuziek. Zanger Willy Derby doet goede zaken met zijn liedjes als ‘Wereld der blinden’ en ‘Werkloze handen’. 

Op die manier vinden de populaire liedjes hun weg, via de winkels naar de zangkoren of op de piano in de huiskamers. Zijn radio en grammofoon lange tijd nog luxe-artikelen, bladmuziek is met een paar centen per exemplaar voor velen betaalbaar. Om een liedje populair te maken, maken componisten en muziekuitgeverijen ook handig gebruik van een ander middel. Ze laten de bakkers- en slagersjongens tegen een kleine vergoeding de liedjes uit de revue fluiten, terwijl ze hun boodschappen rondbrengen.

De omslagen zijn aanvankelijk vrij saai, met slechts de titel en de naam van de auteurs. In sommige gevallen met een plaatje van de artiest die het voor het eerst ten gehore heeft gebracht. Later wordt er meer aandacht besteed aan de omslagen en soms schakelen de uitgevers zelfs bekende kunstenaars en ontwerpers in. 

Dat levert prachtige omslagen op, die even tijdloos geworden zijn als het lied zelf. Jan Sluyters maakt bijvoorbeeld het omslag voor ‘De Mei’ van Dirk Witte, Leo Gestel levert de iconische illustratie voor ‘Mensch durf te leven’, het lijflied van Jean Louis Pisuisse. Het omslag van ‘Aan de lus van lijn twee’, een lied van Clinge Doorenbos, is beroemd dankzij de tekening van Willy Sluiter. Het typische straattafereel op de bladmuziek van ‘Als op het Leidscheplein’ is gemaakt door Joop Geesink, in de oorlogsjaren de huisontwerper van de Snip en Snap-revue. 

Naamsvermelding blijft ook bij de dergelijke uitbundige omslagen zeldzaam. Het gebeurt alleen als de kunstenaar gewend is zijn werk in eigen handschrift te signeren. De meeste ontwerpers blijven anoniem, al doet de stijl soms vermoeden dat het om bekende illustratoren gaat als Marten Toonder, Carol Voges of Joh. Braakensiek. 

Zorgvuldig ontworpen omslagen blijven in de minderheid, in de meeste gevallen kiezen de uitgeverijen toch voor een simpele en goedkope voorkant. Een foto van populaire artiesten als Louis Davids, Lou Bandy of Willy Derby op de voorkant is meestal genoeg om de kassa te laten rinkelen. Sommige muziekuitgeverijen geven hun bladmuziek een gouden randje als de verkoop door het dak gaat.

Ondanks de opkomst van de platenindustrie vanaf de jaren twintig, blijft de bladmuziek nog lange tijd populair. Pas in de jaren zestig loopt de verkoop af.

De bloeitijd zijn de late jaren dertig en de oorlogsjaren, als de behoefte aan amusement groot is. Grote bigbands scoren hits als ‘Als sterren flonkerend aan de hemel staan’ en ‘Diep in mijn hart’. Twee Nederlandse componisten scoren zelfs wereldhits. Arie Maasland (Malando) met de tango ‘Ole Guapa’ en Melle Weersma met ‘Penny Serenade’. Hun successen worden dus ook in Engeland en Amerika uitgebracht op bladmuziek. 

Ook rond de bevrijding blijft bladmuziek ongekend populair. ‘Trees heeft een Canadees’ of ‘Eens zal de Betuwe in bloei weer staan’. Actuele hits, gedrukt op goedkoop papier vanwege de schaarste. 

Het blijft misschien wel het meest bijzondere aan bladmuziek. Het gaat om meer dan een lied. Elk exemplaar, elke omslag vertelt zijn eigen verhaal. Ze nemen je mee op een reis door de tijd.

Bladmuziek was decennialang enorm populair en werd pas in de jaren zestig verdrongen door vinyl. Voorbeelden uit de collectie van Joost Mulder. Foto TheaterSentiment

Bronnen: Muziek op papier, door Sue Baker. Artikelen op Delpher. Collectie Joost Mulder