Boefje viert een jubileum
‘De hoofdrol in ‘Boefje’ is wel de vermoeiendste die ik tot dusver speelde’, verzucht actrice Annie van Ees. ‘De schreeuwerige, rauwe straatjongen Jan Grovers eist ontzaglijk veel van mijn stem. Hoe vaak heeft mijn keelarts al niet gezegd: ‘Niet te veel ‘Boefjes’ hoor, denk om de stembanden’, maar het stuk blijft populair, dus speel ik het, schor of niet, van Maastricht tot Winschoten, van Groenlo tot Den Helder, heel Holland door.’
De rol van het Rotterdamse straatschoffie is voor Van Ees de rol van haar leven. Al is de toneelspeelster inmiddels 42, nog altijd weet ze op een intense manier het joch uit Rotterdam te verbeelden, dat samen met zijn vriend Puckie allerlei streken uithaalt en opgroeit voor galg en rad. Hij belandt zelfs in de cel, maar dan zijn er gelukkig nog twee mensen die het goede zien in Jan, meneer Halma en een broeder-overste, en zo wordt het straatschoffie uiteindelijk op het rechte pad gebracht.
We schrijven 9 november 1935 en vanavond is het de 500ste keer dat het stuk met Annie in de hoofdrol op de planken staat. Deze mijlpaal wordt groots gevierd, want ‘Boefje’ is in twaalf jaar verankerd geraakt in de harten van het Nederlandse publiek en heeft Annie van Ees tot een van de meest geliefde actrices gemaakt. Met een feestelijke voorstelling vanavond in de Haagse Schouwburg en een daarop volgende jubileumtournee zal ‘Boefje’ een triomftocht maken door Nederland. Zoals altijd onder de vleugels van het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad Tooneel, het gezelschap dat onder directie staat van Annie’s man Cor van der Lugt-Melsert.
Na de bijzondere voorstelling van vanavond zal de actrice uitbundig in het zonnetje worden gezet. In de vooroorlogse jaren zijn huldigingen en jubilea een gekoesterde traditie binnen de theaterwereld en voor deze mijlpaal is een erecomité opgezet met een indrukwekkende lijst notabelen. Eerste en Tweede Kamerleden, burgemeesters, zelfs de minister van Justitie en andere hoogwaardigheidsbekleders. En die geven deze avond allemaal acte de presence.
In de indrukwekkende Haagse Schouwburg is het dus een drukte van belang. De zaal zit tot de nok aan toe vol. Ook tal van collega’s komen fraaie uitgedost hun jubilerende collega bewonderen. En naast het reguliere publiek en de vele genodigden, is er bovendien veel pers aanwezig. De weken vooraf hebben de kranten al de nodige aandacht geschonken aan Jan Grovers en zo werd het publiek zorgvuldig naar dit moment toegewerkt.
Ondertussen houdt Annie van Ees zich ver van de drukte en bereidt ze zich voor op de voorstelling van vanavond. In de kleedkamer reflecteert ze op de rol, waarmee ze inmiddels door het publiek, collega’s en recensenten geïdentificeerd wordt. Het is bijzonder om de tengere vrouw van 42, een van de bekendste actrices van Nederland en moeder van een zoon, de transformatie te zien maken naar dat jochie van twaalf.
‘De kleren die als ‘Boefje’ op het toneel draag, heb ik al twaalf jaar’, bekent de actrice. ‘Hier, moet je zien: een paar halve laarzen, die nog van mijn oude accountant zijn geweest. Een deze broek, die is afkomstig van mijn man Cor. Hij droeg hem twintig jaar geleden en ik zal langzamerhand hier en daar een voerinkje als stut moeten innaaien. Ik ben eraan gewend en kan niet scheiden van zulke plunje. Dat geen afstand kunnen doen is trouwens vele toneelspelers eigen, vooral de ouderen zouden je daarvan kunnen vertellen. Ik weet zeker, dat een man als Oscar Tourniaire beschikt over een toneelgarderobe, waarvan hij om zo goed als nooit iets heeft weggedaan.’
Annie bereidt zich niet anders voor dan op de andere voorstellingen, toch voelt vanavond voor haar ook bijzonder. ‘Vijfhonderd maal de vuile kleren aangetrokken, die me toch zo lief zijn geworden‘, mijmert ze. ‘Vijfhonderd maal mijn gezicht vies en vuil maken, met rode ogen en smerige wangen. Terwijl ik juist gewend ben zoveel zorg te besteden aan mijn uiterlijk, zoveel dat mijn man en zoon er wel eens de draak mee steken. En hoeveel spijkertjes, die doorgaans zo royaal op de toneelvloer blijven slingeren, heb ik wel niet in mijn voet gehad? Want Jan loopt nu eenmaal op zijn sokken. En hoeveel maal me heb ik me wel niet bezeerd met uit het raam springen, over de grond rollen en zoveel blauwe plekken gekregen door de worsteling met Puckie? Vijfhonderd maal bijna drie uur achter elkaar schreeuwen, lachen, huilen en sigaren opsteken.’
Hoe vermoeiend de rol ook is, hij verveelt haar nog steeds niet, omdat ze het belangrijk vindt het verhaal van Jan Grovers te blijven vertellen. ‘Hoe dikwijls bedacht ik me, na me eerst in de smerige jongenskleren gestoken en mijn gezicht intens vuil gemaakt te hebben: hoe komt het er straks allemaal weer uit? Dan stond ik er toch weer, ging ’t ook weer gladjes en vond ik de voldoening in het meeleven van het publiek. Maar bovenal voelde ik, zelf moeder van een zoon, het innige medelijden met de verwaarloosde Jan Grovers, met al zijn leed en ontbering. Dan begreep ik, dat door deze rol het publiek ook ging meevoelen met de tragiek van al die andere bleke en vuile schooiertjes en dat gaf mij de meeste voldoening.’
Het toneelstuk is gebaseerd op het gelijknamige boek van de bekende journalist en schrijver Marie Joseph Brusse, dat hij in 1903 publiceert. Het toneelstuk gaat in 1923 in première, met Annie en haar man Cor in de hoofdrollen. Ook vanavond staat er een prachtige bezetting op het toneel. Piet Bron en Enny Heijmans-Snijders spelen Boefjes vader en moeder, Mimi Boesnach is de ‘floddermadam’, Joeki Broedelet als de echtgenote van meneer Halma en Anton Roemer als broeder-overste. De opbrengsten van vanavond gaan naar ‘Pro Juventute’, een organisatie die zich inzet voor de vele armlastige kinderen zoals Jan Grovers die Nederland in de crisisjaren helaas nog kent.
‘De lastigste periode was voor mij, toen wij naast ‘Boefje’ ook het stuk ‘Leontientje’ speelden’, gaat de actrice verder. ‘De ene avond was ik de ruwe schooier, de andere avond het fragiele, blonde meisje Leontientje met haar lieve lachje en stem. Door het vele schreeuwen in ‘Boefje’ zat mijn stem dikwijls wat laag. Daardoor schrijven recensenten vaak over mijn andere rollen dat er ‘accenten van Boefje’ in zitten. Maar hoe kan het ook anders? Ik weet natuurlijk niet hoeveel keer nog ik ‘Boefje’ in mijn leven zal spelen, maar zal het nooit met tegenzin doen. Dat pleit voor Brusse’s werk!’
Dat het aantal van vijfhonderd voorstellingen nog flink zal gaan groeien, de komende jaren, staat buiten kijf. Dat is op zich al uniek te noemen, weet ook Van Ees. ‘Wij Hollandse toneelartiesten spelen niet zo vaak een lange serie van een bepaald stuk, in tegenstelling tot Franse en Engelse acteurs. Daarom is dit jubileum wel een bewijs van hoe het publiek meevoelt met het leven van Jan Govers.’
Door het vele schreeuwen in ‘Boefje’ zit mijn stem dikwijls wat laag
Annie van Ees
Hierna laten we de actrice met rust, zodat ze zich nog een paar momenten kan voorbereiden op deze bijzondere avond. We zoeken een plekje tussen het publiek en zien hoe de actrice tijdens haar opkomst met een geestdriftig applaus wordt begroet. Zelfs tijdens de voorstelling worden haar voortdurend bloemen toegeworpen vanuit het publiek, maar de echte huldigingsceremonie heeft pas plaats als het stuk gespeeld is. Dan hebben de notabelen van het comité zich inmiddels tussen de bloemen opgesteld op het toneel, waarna onder warm applaus de actrice opnieuw voor het voetlicht verschijnt, als zichzelf en in een smaakvolle lange jurk gekleed, aan de arm van de Haagse wethouder Van der Bilt.
Wat volgt is een lange reeks van redevoeringen, van de notabelen, maar ook van haar man Cor van der Lugt-Melsert, bekend acteur en directeur van het gezelschap. Ook hij brengt hulde, niet alleen aan zijn echtgenote, maar ook aan Annie van Ees de actrice, die hij een voortreffelijke collega noemt voor de andere leden van het gezelschap. Hij is niet de laatste spreker, verre van. De lange reeks redevoeringen vragen het nodige geduld van het aanwezige publiek.
Aan het einde van de lange avond is het eindelijk de beurt aan Annie van Ees om dank te zeggen. Dat doet ze op originele en eigentijdse wijze. Het licht gaat uit en toneel en de zaal worden in duisternis gehuld. Op een wit doek verschijnt de actrice, die haar pruik opzet, het gezicht schminkt en zichzelf zo weer transformeert tot het straatjochie. Vervolgens spreekt ‘Boefje’ in plat Rotterdams het publiek vanaf het witte doek toe. Hij spreekt dank uit ‘voor de fijne cadeaus en alle blommen’. Hij vertelt dat hij voor de 500ste keer is opgetreden en dat ‘Pro Juventute’ trots op hem is. Hij bedankt het ‘hele klussie, de rijke mensen van de feestcommissie, de krantenschrijvers en alle andere mensen’. Om te besluiten met een stellig: ‘Tot over tien jaar en de duizendste!’
Dan is ‘Boefje’ weg en vertoont de film plotseling weer Annie van Ees als zichzelf, in avondtoilet. De film stopt abrupt en op het weer verlichte toneel staat de jubilerende toneelspeelster in levende lijve en neemt, zoals een recensent het de volgende dag zal uitdrukken ‘minzaam neigend het daverende applaus in ontvangst’. Er zullen nog vele ‘Boefjes’ volgen, maar voor vanavond is het genoeg geweest.
Bronnen: Jubileumboek Boefje (1935), Filmboek Boefje (1939), Krantenarchief Delpher, Collectie TheaterSentiment