De magie van Merkelbach
Jakob Merkelbach is niet zomaar een portretfotograaf. Hij is een kunstenaar. Met licht en schaduw als penselen, vangt hij de schoonheid en doet hij de tijd teniet. De gezichten van toen, ze leven en spreken. Voor altijd. Op 1 april 1913 opent Merkelbach de deuren van zijn beroemde atelier aan het Leidseplein in Amsterdam. Op de bovenste etage van het Hirsch Gebouw. Dit wordt de komende decennia de plek waar hij honderden sterren vereeuwigt uit de wereld van toneel, revue, film, cabaret en muziek.
Merkelbach is opgegroeid in de bocht van de Nieuwendijk, waar zijn vader een ‘Fransche Bazaar’ runt, een klein warenhuis. Eind negentiende eeuw krijgt hij een zending ‘nieuw speelgoed’ binnen, inclusief een handzame camera. Vader Merkelbach probeert het speeltje uit, wat faliekant mislukt, maar hij raakt wel hevig geïnteresseerd in fotografie en film. En brengt dat over op zijn zoon.
Vader Merkelbach komt in contact met de Franse filmpionier Louis Lumière, met wie hij bevriend raakt. Een korte periode waagt hij zich aan de film, maar met weinig succes. Wat wel slaagt is de opening van een fotostudio verderop aan de Nieuwendijk. Daar start zoon Jakob zijn carrière als fotograaf. Bevlogen als hij is, laat hij zich scholen in Wenen en Berlijn en zo ontwikkelt hij zich tot een ware vakman.
Tijdens zijn leven krijgt hij duizenden Amsterdammers voor de lens. Niet alleen de beroemdheden, ook de ‘gewone’ Amsterdammer laat zich graag door Merkelbach vastleggen. De nieuwe studio aan het Leidseplein wordt een ware hotspot. Het archief is grotendeels bewaard gebleven en biedt een wonderschoon inkijkje in het leven vanaf 1913. Personen, gezinnen, bruidsparen en hoogwaardigheidsbekleders, Merkelbach legt ze niet alleen vast, maar speelt zo met het licht dat ze liefdevol en op hun allermooist worden vereeuwigd.
Fie Carelsen 1913 Acteur Matthieu van Eijsden 1937 Actrice Lola Cornero 1933 Fien de la Mar 1922 Dirigent Avro Orkest Hans Mossel 1937 Sportpresentator Han Hollander 1930 Revue artieste Sophie Davids 1917
Margaretha Zelle bijvoorbeeld, beter bekend als de exotische danseres Mata Hari. In 1915 poseert ze geduldig voor Merkelbach, twee jaar later sterft ze als spionne voor een Frans vuurpeloton. ‘Die Mata Hari trouwens, daar is aardig wat aan geretoucheerd’, herinnert Mies Merkelbach, de dochter van Jakob, zich vele jaren later. ‘Kijk, die hand is versmald en ze heeft nogal een afhangende boezem. Daar is toen op het negatief een en ander aan veranderd, waardoor het wat meer lijkt, begrijp je wel?’
In het archief komen we vele bekende gezichten tegen. Actrice Fie Carelsen, diva Fien de la Mar, danseres en componiste Margie Morris, componist Max Tak, dirigent Willem Mengelberg, acteur Eduard Verkade. Teveel om op te noemen. Het is Merkelbach gelukt om de grenzen van de tijd teniet te doen, de portretten stralen ook nu nog heel veel leven uit.
Merkelbach speelt met licht en schaduw, waarmee hij de gezichten laat spreken. De meester besteedt ook veel aandacht aan het retoucheren en het afdrukken van de foto’s. Naast de camera, is het licht zijn belangrijkste werktuig. De studio heeft een glazen dak, waaronder in twee lagen metalen draden hangen. De bovenste draden houden witte gordijnen gespannen en de onderste bruine gordijnen. Met een stok kan de fotograaf de gordijnen zo verschuiven, dat er een brede of smalle streep licht valt op de geduldig wachtende klant.
‘De beoordeling der pose laat men het liefst over aan de fotograaf’
Jakob Merkelbach
Merkelbach fotografeert uitsluitend tussen tien en drie uur, met een trage belichtingstijd van tien tellen. Actiefoto’s maken in het theater is daardoor niet mogelijk. De artiest die dat toch wil, komt naar de studio, kleedt zich om in toneelkleren en als de foto gemaakt is, tekent een retoucheur het decor precies na op het negatief.
Op een prijslijst uit november 1920 legt Merkelbach zijn werkwijze en ambitie uit. Het blijkt een combinatie van techniek en psychologie. ‘Het welslagen van een fotografische opname is van zoveel omstandigheden afhankelijk, dat het onmogelijk is bij voorbaat te garanderen dat het resultaat in alle opzichten aan de wensen zal beantwoorden. Zelfs bij inachtneming van alle eisen der techniek. Een werkelijk goed portret te leveren is geen gemakkelijke taak. Eerste vereiste daarvan is toch, dat het de persoon weergeeft, geheel overeenkomstig het wezen en karakter. De fotograaf moet dus trachten, bij zijn cliënt de eigenschappen te ontdekken die de persoonlijkheid karakteriseren.’
Maar dat is niet altijd mogelijk, de meeste mensen die Merkelbach voor de lens krijgt zijn onbekend voor hem en er is te weinig tijd om ze goed te leren kennen. Daarom speelt licht en een beetje geluk ook mee. Op het juiste moment de foto maken dus: ‘De ervaring heeft geleerd, dat bij meermalen en herhaald poseren de aanvankelijk gedwongen pose, plaats maakt voor een rustige houding en gelaatsuitdrukking’, legt hij uit. ‘De beoordeling der pose laat men het liefst geheel over aan de fotograaf. Natuurlijk zal de fotograaf zoveel mogelijk rekening houden met de wensen van zijn cliënten, maar hij moet tot zekere hoogte wel de vrijheid krijgen in de uitvoering daarvan, opdat het cachet van zijn werk behouden blijft.’
De klant betaalt uiteraard voor het meesterschap van Merkelbach. De goedkoopste afdruk kost in de jaren twintig 7,50 en de duurste in groot formaat maar liefst negentig gulden. Ferme bedragen in die tijd. Het weerhoudt vele duizenden er niet van naar het Leidseplein af te reizen voor een foto.
De jaren twintig en dertig zijn hoogtijdagen voor Merkelbach. Hij heeft flink wat personeel in dienst. Twee ontvangstdames, drie retoucheurs, een medewerker die de afdrukken maakt en een operateur, die net als de meester ook opnamen mag maken. Dan zijn er nog de loopjongens die de ingelijste foto’s rondbrengen en hun best doen alle kwitanties te innen. ‘Contant betalen is niet zo chique en cheques gebruikt men zelden in die tijd’, vertelt dochter Mies later.
In 1942 sterft Jakob Merkelbach, hij is dan 63 jaar oud. Zijn dochter Mies neemt de zaak over. De toptijd van Merkelbach is dan al voorbij. In 1969 sluit de fotozaak voorgoed zijn deuren en laat 150.000 glasnegatieven na. Ze vinden een nieuw onderkomen bij diverse instanties, zoals het stadsarchief van Amsterdam en het Prentenkabinet Leiden. De foto’s zijn grotendeels bewaard gebleven en gerestaureerd, mede dankzij een crowdfundactie ‘Red een portret’ begin deze eeuw. Gelukkig maar, want de schatkamer van Merkelbach brengt de jaren van voor de oorlog tot leven en verdient een vaste plek binnen ons erfgoed.
Bronnen: redeenportret.nl/Interview met Mies Merkelbach in Algemeen Dagblad 1977