Let’s go Paris!
De glamour van weleer, ze bestaat nog steeds. Ze heet Julie Huard, een Nederlandse zangeres van dertig jaar met Franse wortels. Ze staat met de wervelende show ‘Let’s go Paris’ op de planken, waarin heden en verleden naadloos in elkaar overgaan.
Julie lijkt qua uitstraling weggelopen uit de jaren vijftig. Dat is niet zo gek, want haar inspiratiebronnen zijn de stijliconen van weleer. Ze kijkt graag naar oude films en grootheden als Charles Aznavour, Marlene Dietrich, Edith Piaf en Josephine Baker zijn haar grote voorbeeld. ‘Deze mensen stonden er en waren van zichzelf kunstwerken.’
Liesbeth List
In de podcast van TheaterSentiment vertelt Julie over haar loopbaan, haar toekomstplannen en een andere grote inspiratiebron: haar Franse vader, de chansonnier en tekstschrijver Fernand Huard. ‘Sinds mijn vader er niet meer is, voelt het bijna alsof de vogeltjes niet meer fluiten. Ik ben altijd zo omringd geweest met zijn muziek. Hij was thuis altijd aan het repeteren. Aan het zingen. Aan het creëren. Dingen aan het draaien. Met zijn band aan het spelen. Er was altijd muziek.’
Pas na het overlijden van haar vader in 2018 kiest Julie definitief voor een zangcarrière. En dat blijkt een schot in de roos. In 2019 wint ze de Liesbeth List prijs en in 2021 krijgt ze de ‘European Artist of the Year Award’ toegekend.
Parijs
Ze beheerst vele stijlen, latin, retropop en jazz, maar in ‘Let’s Go Paris’ draait het vooral om het Parijs waar Julie van houdt. ‘Het publiek krijgt een wervelende show te zien’, zegt ze. ‘Twee sets van vijftig minuten met mijn zeskoppige band, aangekleed met een decor waarin we een Parijse nachtclub hebben nagebouwd op het podium. Ik wil echt entertainment bieden, want dat is de reden dat ik graag in het theater sta.’
Niet alleen een avond vol muziek, maar ook met verhalen. ‘Ik ga veel persoonlijke dingen vertellen over mijn leven, over mijn vader natuurlijk en hoe ik tot de inspiratie van een Parijse nachtclub ben gekomen.’ De voorstelling is in zekere zin ook een eerbetoon aan haar vader. ‘Ik vind het heel jammer dat hij de voorstelling nooit heeft kunnen zien.’