Een gitaar uit de collectie van de legendarische Nederlandse gitarist Eddy Christiani speelt een belangrijke rol in een voorstelling die momenteel door het land trekt. Het is überhaupt een wonder te noemen dat deze gitaar nog bespeeld kan worden. Zelfs Interpol is betrokken geweest om dit bijzondere instrument op te sporen. Uiteindelijk heeft de zoektocht geleid tot een buitengewone eerbetoon aan de muziek van Django Reinhardt, het idool van Christiani.

In de muziekvoorstelling ‘Django a Paris’ staat het leven en de muziek centraal van Django Reinhardt, de koning van de gipsyjazz. Deze Belgische gitarist heeft in de jaren dertig een enorme impact op de jazzmuziek in Europa. De Betuwse muzikanten Frank de Kleer (gitaar), Flip Krajenbrink (gitaar) en Melvin Könings (contrabas) spelen niet alleen de muziek, maar vertellen ook de verhalen van destijds.

Frank de Kleer, Melvin Könings en Flip Krajenbrink

De twee gitaristen maken gebruik van unieke instrumenten: echte Selmer-Maccaferri gitaren, ‘top of the bill’ voor gitaristen die gipsyjazz spelen. Frank de Kleer heeft de eer om het instrument met het meest bijzondere verhaal te bespelen: de gitaar van Eddy Christiani. Dit instrument behoorde ooit toe aan Joseph Reinhardt, de broer van Django. Het heeft dus jarenlang in de nabijheid van de grootmeester verkeerd.

Gipsyjazz

De in België geboren sinti-muzikant Django Reinhardt is de grondlegger van de gipsyjazz, ook wel bekend als ‘Hot Club de France’. Deze puur Europese jazzvorm kwam tot bloei in het legendarische kwintet dat hij in de jaren dertig in Parijs opricht. De Franse hoofdstad, een culturele smeltkroes, is de bakermat van deze muziekstijl waarin verschillende stijlen samensmelten.

‘Hot Club de France’ is nog steeds populair en deze aanstekelijke muziek wint zelfs aan populariteit. ‘Terwijl het in de jaren zeventig bijna verdwenen leek’, aldus Melvin Könings, contrabassist in de voorstelling. ‘In de jaren zestig en zeventig werden andere jazzvormen dominanter en werd de gipsyjazz naar de achtergrond gedrongen. Gelukkig waren er altijd muzikanten die gipsyjazz bleven spelen en sinds de jaren tachtig maakt deze stijl een comeback, mede dankzij de populariteit van Het Rosenberg Trio.’

De stichting Hot Club de France speelt ook een belangrijke rol bij het levend houden van deze muziekstijl. Melvin Könings is al enkele jaren voorzitter van de club. Hij kwam in aanraking met deze muziek toen hij contrabas leerde spelen en zich tien jaar geleden inschreef voor een workshop. ‘Er waren ongeveer 50 contrabassisten bij elkaar en we gingen allemaal verschillende dingen doen. Er was een groep die funk speelde en er was ook een groep die gipsyjazz speelde. Ik dacht bij mezelf: ik ga dat ook eens proberen.’

Django Reinhardt

‘Ik ben er open-minded ingestapt’, vervolgt Melvin. ‘De jongen die de workshop leidde, Chris Mentens uit België, is een geweldige bassist die mijn passie aanwakkerde. Hij vertelde me dat gipsyjazz meestal zonder drums wordt gespeeld en dat ik als bassist het ritme bepaal en het hoofdinstrument bespeel. Er ging een hele nieuwe muzikale wereld voor me open.’

‘Plotseling bevond ik me in allerlei muzikale kringen en ontmoette ik mensen die ook dol zijn op deze muziek. Zo raakte ik betrokken bij de stichting. Het mooie van gipsyjazz is dat het minder ingewikkeld is dan moderne jazz. Er is geen muzikant die centraal staat; het draait om samenspel waarin iedereen evenveel aandacht krijgt. Je neemt een oud nummer en geeft er je eigen interpretatie aan.’

Kom op jongens, we gaan eerst lekker worst eten

Django Reinhardt

In ‘Django a Paris’ bestaat de helft van de voorstelling uit verhalen en de andere helft uit muziek. ‘We vertellen over het ontstaan van gipsyjazz en plaatsen het in de context van die tijd. In de jaren dertig vertrekken veel getalenteerde jazzmuzikanten vanuit Amerika naar Parijs om te ontsnappen aan racisme. In Parijs kun je dan niet om Django Reinhardt heen, die prachtig virtuoos kan spelen. Hij is de pionier die andere gitaristen inspireert.’

Het zijn de donkere jaren van economische depressie en dreigende oorlog. ‘Het bijzondere van maatschappelijke tegenspoed is dat er juist ook hele mooie dingen kunnen gebeuren.’

Muzikaal genie

De voorstelling is vooral een eerbetoon aan de grenzeloze virtuositeit van Django Reinhardt. ‘Hij is de onbetwiste grootheid, de Zeus op de Olympus,’ aldus Melvin. ‘Django was een muzikaal genie, maar had ook zijn donkere kanten. Hij kon erg onbetrouwbaar zijn. Zo had hij eens een optreden in de Carnegie Hall met Duke Ellington, voor zo’n vijftienhonderd mensen. Dan wordt er van je verwacht dat je er bent, maar in plaats daarvan zat hij op zijn hotelkamer te barbecueën met een aantal zigeunermuzikanten. ‘Kom op jongens, we gaan gewoon eerst even lekker worst eten. Dat optreden komt wel, die vijftienhonderd mensen kunnen best even wachten.’ Daarmee maak je geen vrienden. Onze voorstelling zit vol met dergelijke anekdotes.’

‘Het is ook de vrijgevochtenheid van Django die me aanspreekt,’ zegt Melvin. ‘Hij benaderde muziek met plezier en vrijheid. Er was maar één regel: dat er geen regels waren. Het is gewoon gezellige muziek waar je vrolijk van wordt.’

Het middelpunt van de voorstelling is de bijzondere gitaar, die ooit toebehoorde aan Joseph Reinhard, die altijd met zijn beroemde broer meespeelde. ‘Een instrument dat dus altijd naast Django op het podium heeft gestaan,’ benadrukt Melvin.

Ergens in de jaren zestig weet Eddy Christiani de bijzondere gitaar te bemachtigen. ‘Eddy is natuurlijk een van de beroemdste Nederlandse gitaristen aller tijden en destijds een bijzonder populaire artiest. Hij was zelf geobsedeerd door Django. Als jonge muzikant, ergens rond 1937, hoorde hij dat zijn idool in dezelfde stad optrad als hij. Christiani speelde destijds in het orkest van John de Mol, maar had die avond ook een optreden.’

Eddy moet en zal Django live zien. ‘Hij had een kwartiertje pauze en rende naar de locatie waar Django optrad. Hij wist binnen dat kwartier naar het andere theater te rennen, naar binnen te glippen en kon vervolgens een minuut lang vanuit de coulissen bewonderend naar Django kijken. Hij zei later dat die ene minuut zijn hele leven veranderde, omdat hij toen pas zag wat echt gitaarspelen inhield. Hij wist dat hij de rest van zijn leven wilde spelen zoals Django Reinhardt.’

Ze sloten een deal

Volgens Eddy Christiani hebben hij en Django elkaar later ontmoet, als de Nederlander zelf ook een internationaal bekende gitarist is geworden. ‘Hij had ook contact met Joseph Reinhardt. Ze sloten een deal waarbij Eddy een mooie elektrische gitaar ruilde voor de gitaar van Joseph. Destijds zijn er slechts ongeveer 800 van deze gitaren gemaakt, waarvan er nog zo’n 200 bekend zijn. Slechts veertig daarvan kunnen nog bespeeld worden. Het zijn dus zeer zeldzame gitaren geworden.’

Eddy met de gitaar van Joseph Reinhardt. Aangeleverd

Als Eddy Christiani op hoge leeftijd overlijdt, blijkt hij de gitaar te hebben nagelaten aan de stichting ‘Hot Club de France’, waarmee hij nauwe banden onderhoudt. ‘Op dat moment was ik voorzitter en werd ik door de notaris benaderd. Hij zei: ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat jullie de gitaar erven, het slechte nieuws is dat niemand weet waar het instrument zich bevindt.’

De bezittingen van Christiani zijn voor zijn dood al op verschillende plaatsen terechtgekomen en niemand weet dan meer waar al die verschillende spullen zich bevinden. ‘Dus we hadden een waardevolle gitaar geërfd uit de nalatenschap, zonder te weten waar deze was. We hebben zelfs Interpol ingeschakeld, zodat het instrument internationaal als gestolen geregistreerd werd, mocht het ergens opduiken. Op dat moment waren wij immers de rechtmatige eigenaren.’

We laten de gitaar rondreizen en vertellen het verhaal erachter

Melvin Könings

Bijna hebben ze de hoop opgegeven, als er negen maanden later wordt gebeld. ‘De persoon aan de andere kant van de lijn zei: Ik heb hier nog wat gitaren van Eddy staan. Moeten we daar nog iets mee doen? Wij gingen erheen en daar vonden we hem eindelijk. De gitaar verkeerde in redelijke staat en we hebben hem daarna zorgvuldig laten restaureren.’

Het bezitten van een bijzonder en kostbaar instrument brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. ‘Wat gebeurt er als het beschadigd raakt tijdens het spelen? Je kunt dan moeilijk tegen een muzikant zeggen: geef me maar de waarde van een gemiddelde auto. We hebben geprobeerd de gitaar onder te brengen bij ‘Het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds’, waar ook waardevolle violen worden bewaard. Helaas zonder succes. Uiteindelijk vonden we een koper: gitarist Frank de Kleer, die ook deelneemt aan de theatervoorstelling.’

Het idee voor de voorstelling ontstaat uit de wens om het instrument te bespelen en het prachtige geluid te delen met het publiek. ‘We laten de gitaar rondreizen en vertellen het verhaal erachter. We vertellen over de gitaar zelf, over de oorlog in Parijs, over de geboorte van Django.

In anderhalf uur nemen we het publiek mee op een reis door deze muziekstijl. We hebben de voorstelling al veertien keer uitgevoerd en het is telkens weer geweldig. Momenteel zijn er vier officiële shows gepland, maar we hebben nog zo’n tiental andere locaties in gedachten waar we de voorstelling willen laten zien.’

‘Elke voorstelling is echter altijd anders,’ concludeert Melvin. ‘We hebben ook regelmatig gastoptredens. Bijvoorbeeld een violist die ons benadert of we de voorstelling op een bepaalde locatie willen doen en of hij dan een paar nummers mag meespelen. Natuurlijk! We vinden dat ook leuk. Op die manier leveren we altijd maatwerk.’

Voor meer informatie, klik hier

Lees meer over Django: