De vrouw die Heesters leerde zingen
Langs de Amsteldijk, op de grens van Amsterdam en Amstelveen, staat een oude, vervallen herberg: ’t Kalfje. Een eeuwenoude pleisterplaats, geliefd bij reizigers en passanten. De eigenares is een oude dame. De gasten komen niet meer, maar binnen staat nog wel een piano. Soms raken haar vingers de toetsen en denkt ze terug aan de tijd dat ze omging met de bekende artiesten van weleer.
Co Hamel heet de uitbaatster. We schrijven 1966 en ze is alleen overgebleven op deze plek, samen met haar dieren. De honden rennen uitgelaten door de verwaarloosde tuin. De vogels in de volière naast de ingang kwetteren er lustig op los. Maar het gebouw ziet er broos en troosteloos uit. Alsof de brokkelige muren hun last niet meer kunnen dragen.
Louis Davids
De neergang is van de laatste paar jaar. In betere tijden vermaakte mevrouw Hamel haar dinergasten geregeld met liedjes van voor de oorlog. Ze vertelde daarbij anekdotes over de artiesten die ze gekend heeft, zoals Louis Davids, Piet Muijselaar en Johannes Heesters. Ze gaf hen zangles, hielp hen hun stem goed te gebruiken en hun angsten te overwinnen.
De herinneringen dringen zich op. ‘Johannes Heesters, die nu een grote ster is in Duitsland, heb ik nog leren zingen’, fluistert ze. ‘Hij zong alles hetzelfde, of hij nu ‘Het is mooi weer’ of ‘Ik heb je lief’ zong. Die man moest echt wakker geschud worden, want hij had nog geen voordracht. Een prachtig natuurgeluid, maar zonder kleur.’
Co Hamel achter de piano. Nationaal Archief
Er zijn geen gasten meer die aan haar lippen hangen. Het interieur, dat er tien jaar geleden nog uitzag als een volgestouwde brocantezaak, oogt desolaat. De antieke kasten met Delfts blauw staan er niet meer, de meeste canapés van rood pluche zijn weg, net als de negentiende-eeuwse schilderijen aan de muur.
Kalfjeslaan
De afgelopen dertig jaar heeft ze haar leven aan deze plek gewijd, die ooit van haar vader was en waar ze opgroeide in de eerste jaren van de twintigste eeuw. Het was een bloeiende pleisterplaats toen. Ze herinnert zich de wandelaars die vanaf de Kalfjeslaan richting de Amstel kwamen. Op mooie dagen zat het terras altijd vol met dames in mooie japonnen en mannen met strohoeden.
Toen haar vader stierf in 1921, had ze nog geen behoefte om de plek over te nemen. Ze was 23 jaar en druk bezig met haar muzikale carrière. Ze had in Duitsland aan het conservatorium gestudeerd en droomde van een loopbaan als zangeres. Ze heeft op het podium gestaan, maar de doorbraak bleef uit. Als piano- en zanglerares kreeg ze in de jaren twintig en dertig wel een zekere bekendheid, vooral onder de artiesten was ze populair. ‘Ik werd de moeder der artiesten genoemd’, mijmert ze.
Ze maakte snel naam. ‘Heb je moeite met je stem, ga dan naar Co Hamel’, is een uitspraak van de bekende koordirigent Hubert Kuypers. Zelfs buitenlandse artiesten, die ’s avonds in het Concertgebouw moesten optreden en zich onzeker voelden, stuurde hij naar mevrouw Hamel toe.
Beppie de Vries
Dat begon allemaal met de operettediva Beppie de Vries, die ze na een voorstelling wat bruikbare adviezen gaf. Beppie had er baat bij, vertelde het door en binnen korte tijd kon Co rekenen op een bekende clientèle. Ze vertelt er nog steeds met liefde over.
’t Kalfje rond 1900. Bron onbekend
Haar aanpak was uniek. ‘Ik leerde iedereen zingen, maar bovenal wist ik kleine en benepen stemmetjes, onzekere en niet-bezielde stemmen, haperende stemmen, ja zelfs verdwenen stemmen, het juiste volume en de klankkleur te geven die voor het toneel nodig zijn. Iedereen kreeg een aanpak op maat.’
Nou mevrouw Hamel, nu kom ik ook eens op het matje
Louis Davids
Zelfs de ‘grote, kleine man’ Louis Davids, maakte de gang naar Hamel. ‘Nou mevrouw Hamel, nu kom ik ook eens op het matje. Zou u mij kunnen helpen?’ Hij had toen al veel last van zijn astma en het zingen was erg vermoeiend voor hem. Hij zocht naar een methode om makkelijker te kunnen zingen. Mevrouw Hamel wist wat er stond te gebeuren: ‘We zullen de stem meer voor in de mond leggen.’
‘Het ging niet zo eenvoudig’, herinnert ze zich. ‘Ik moest lettergreep na lettergreep met hem doornemen. Proberen, over laten doen, nog eens proberen.’ Ze verzucht: ‘Ik weet nog als de dag van gisteren hoe hij tegenover mij zat. Met stukjes en beetjes vochten we ons door een kinderliedje heen. Maar het lukte. En het publiek heeft nooit gemerkt dat Louis Davids een andere techniek volgde, waarmee hij zijn krachten wat meer kon sparen.’
Glinsterende Amstel
Wat nog wel aan de muur hangt zijn de foto’s van de artiesten die schatplichtig zijn aan mevrouw Hamel. De bar in de hoek, die er volgens een bezoeker ooit uitzag als een opgedofte kerststal, staat er werkeloos bij. In het opkamertje werd vroeger druk vergaderd, zelfs burgemeester d’Ailly maakte er volgens mevrouw Hamel graag gebruik van. Dan gaat ze de trap op en laat ze boven de ruime feestzaal zien, met uitzicht op de glinsterende Amstel.
Piet Muijselaar en Johannes Heesters. Collectie TheaterSentiment
Ooit kwamen de tachtigers hier. Om samen te discussiëren en zich te bezatten. En nog eerder zat Rembrandt graag op de oever om te schilderen. Toen het landschap nog weids was en onbedorven, maar nu doemt in de verte een nieuw tijdperk op. De bebouwing van Buitenveldert kruipt langzaam dichterbij.
Dertig jaar heeft ze ziel en zaligheid gegeven aan deze tent. Ze kocht het samen met haar man in 1935, toen haar vaders opvolger failliet was gegaan door de economische crisis. In die tijd moest mevrouw Hamel noodgedwongen een carrièreswitch maken. De artiesten kwamen niet meer, de zang- en pianolessen werden ook minder.
Piet Muijselaar
Nu ziet ze dit ook uit haar handen glippen. Nog een paar maanden en dan zal de gemeente Amstelveen tot onteigening overgaan en het gebouw slopen. Maar inmiddels heeft ze er vrede mee. De tijden veranderen, de dingen gaan voorbij, zo gaat dat.
Dan komt er vlak voor het afscheid nog een herinnering bovendrijven. ‘Piet Muijselaar’, fluistert ze. ‘Die dacht dat zijn stem niet veel waard was, hij kon er maar geen vertrouwen in hebben, terwijl het vak hem toch dwong zo nu en dan te zingen. Ook hij kwam op les en voelde zich bevrijd toen ik hem moed insprak en met hem aan het werk ging. Hij had gewoon een prettige stem.’
Ze zegt dat ze best terug zou willen in het vak. ‘Iedereen zet zijn mond open en denkt dat-ie zingt. Op enige expressie en details wordt niet meer gelet.’ Van haar eigen kunde is ze nog steeds overtuigd. ‘Laat mij je vijftig lessen geven en ik zet je op de bühne’, roept ze lachend, voordat ze vaarwel wuift en de scheefhangende deur met een harde ruk sluit.
Een vliegtuig glijdt langs de witte wolken. In de verte gromt de aanleg van de nieuwe rijksweg A10. Maar harder ruisen de bladeren van de hoge bomen die ‘t Kalfje al zolang beschutten. Het vette gras langs de oever glimt en de Amstel kabbelt onverstoorbaar door.
Bronnen: Krantenarchief Delpher