De film ‘Een Danstragedie’ draait in 1916 met veel succes in de Nederlandse bioscopen. Dat zal voor een groot deel te danken zijn aan de wulpse bewegingen van de legendarische Nederlandse danseres Meina Irwen. Ondanks het succes, is het filmen in Nederland niet bepaald een vetpot. En van glamour is er al helemaal geen sprake. Het is de eindjes aan elkaar knopen en een kwestie van ritselen, legt producent Johan Gildemeijer ons uit.

Tijdens de opnamen van de film ‘Een Danstragedie’ ontmoet de producent een Amerikaanse filmjournalist. Die is nieuwsgierig naar de werkwijze in Europa. ‘Ik nam de goede man dus mee naar het gebouw voor Kunst en Wetenschappen in Den Haag’, vertelt Gildemeijer. ‘Ik had toestemming gekregen om daar te filmen. Niet in de zaal, want die was veel te donker, we deden het gewoon in de tuin. Niks dure decors. En ook geen lichtset; we maakten gebruik van het zonlicht.’

‘Zodra ik de journalist op het vrij armzalige grasveld geplant had, maakte ik een machtig gebaar, dat de gehele omgeving omvatte en zei: ‘Ziedaar de studio’s van Rembrandt Film!’ De man keek me vol ongeloof aan. Toen hij doorkreeg dat hij de auteur, de regisseur, de financier en de directeur in één persoon voor zich had, begon hij aan mijn geestvermogens te twijfelen.’ 

Johan Gildemeijer (links) en Meina Irwen (rechts). Collectie TheaterSentiment en Eye Filmmuseum

De slimme zakenman Johan Gildemeijer ziet wel brood in de opkomende filmindustrie. Hij wordt in 1912 bedrijfsleider van de Union Bioscoop in Amsterdam, is betrokken bij de opstart van de Hollandia Filmfabriek en richt in 1915 zijn eigen productiemaatschappij Rembrandt Film op. Daarmee produceert hij in de jaren van de Eerste Wereldoorlog een aantal speelfilms, waarvan ‘Een Danstragedie’ uit 1916 een van de bekendste is.

Luxe en jaloezie

De zwijgende film ‘Een Danstragedie’ vertelt het verhaal van het koppel Mario en Meina. Mario is een arme violist en Meina droomt van een carrière als danseres, om haar man en jonge dochter een beter bestaan te kunnen bieden. De droom van Meina komt uit, maar jaloezie drijft het stel uit elkaar. terwijl Meina een leven vol luxe leidt, zwerven Mario en de dochter rond en probeert de violist een schamele boterham te verdienen als straatmuzikant. 

Collectie Eye Filmmuseum

Tot overmaat van ramp wordt het meisje ernstig ziek, maar hij heeft geen geld voor een dokter. Op een dag loopt de wanhopige Mario bij toeval langs een luxe villa waar een tuinfeest aan de gang is en ziet hij daar Meina dansen. Als blijkt dat alle jaloezie en onmin op misverstanden berusten, wordt het gezin herenigd en vindt het jonge kind genezing.

Een melodrama dat helemaal past in de traditie van de zwijgende film. ‘Een Danstragedie’ is vooral een vehikel om danseres en actrice Meina Irwen te kunnen zien bewegen op het witte doek. Zij is in die jaren een sekssymbool en een levende legende. 

Naast danseres Meina Irwen worden de belangrijkste rollen gespeeld door acteur Louis Gimberg, als de gentleman die Meina bijstaat in haar carrière en haar tevergeefs het hof probeert te maken. Caroline van Dommelen speelt een barones die Meina laat dansen op haar tuinfeest. Adelqui Migliar schittert als Mario, de violist. Hij is een bekende Chileense acteur die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland woont en diverse filmrollen speelt. 

Collectie Eye Filmmuseum

Gildemeijer probeert de verbaasde journalist uit te leggen hoe hij met weinig geld zijn plannen probeert te verwezenlijken. ‘Een budget dat waarschijnlijk net zo hoog is als de kosten van een eerste crewmeeting in Amerika’, lacht Gildemeijer, die als inventieve zakenman het ritselen tot in de finesses beheerst. 

Zo is hij voor de scène van het tuinfeest op zoek naar een landgoed. ‘Hoe meer pracht en praal, hoe beter, maar met zo min mogelijk kosten.’ Hij laat zijn oog vallen op Hooge Vuursche, een landgoed tussen Hilversum en Baarn. 

Ik had een feest in mijn hoofd dat niet zou onderdoen voor buitenlandse films

Johan Gildemeijer

Hij neemt contact op met de eigenaar en krijgt tot zijn verbazing toestemming om er te komen filmen. Het onderhoud met de kasteelheer eindigt met de opmerking: ‘Schrijft U mij maar even een briefkaartje wanneer u komt’. 

Dat ‘briefkaartje’ zit de producent nogal dwars. ‘Omdat ik de indruk kreeg dat mijn welwillende gastheer de omvang van de gevraagde gastvrijheid lichtelijk onderschatte. Ik had namelijk een enorm tuinfeest in het hoofd, een feest dat niet zou onderdoen voor de prestaties in grote buitenlandse films.’

Voor deze scène heeft Gildemeijer ook een grote groep figuranten nodig, die zich kunnen voordoen als gasten op het chique tuinfeest. Hij heeft niet de beschikking tot een groep regisseurs en assistenten met een database om de mensen op te trommelen. De ‘aristocraten’ worden uiteindelijk geronseld binnen de kenniskring van een relatie, met de belofte op een kleine vergoeding.

Dat ronselen kost nog enige moeite, want niet iedereen heeft zin in het avontuur en bovendien is men bang voor regen. Ook de producent houdt zijn hart vast en hoopt vurig dat de zon blijft schijnen.

Collectie Eye Filmmuseum

Dan breekt de dag aan van het grote feest. Gildemeijer kijkt angstvallig naar buiten. Het is droog, de zon schijnt. Goddank. De acteurs mogen met de trein richting Hooge Vuursche, voor de figuranten en de crew heeft Gildemeijer een aantal goedkope ‘janpleziers’ gehuurd, open rijtuigen. 

Aristocraten

Al zijn het er net te weinig om alle figuranten, crewleden en benodigde apparatuur een comfortabele plek te geven. Met als gevolg dat een bonte en overbeladen stoet van rijtuigen richting het landgoed trekt. Ondanks dat zit de stemming er al snel in. De ingehuurde aristocraten zetten het op een zingen en onder de klanken van ‘we gaan nog niet naar huis’ bereikt de stoet het landgoed Hooge Vuursche.

De koetsen met figuranten worden onder een lommerrijke boom geplaatst, met het dringende verzoek van Gildemeijer aan de lallende aristocraten om vooral de mond te houden. De gastheer mag niet te veel schrik worden aangejaagd. ‘Ik maakte me zorgen om de indruk die we zouden maken. De stemming was behoorlijk vrolijk geworden’, vertelt hij. 

Maar de zorgen zijn nergens voor nodig. De gastheer treedt het gezelschap hoffelijk en opgeruimd tegemoet. Sterker nog, hij vraagt zelfs of Gildemeijer de fonteinen en waterwerken in werking wil hebben. ‘Dat was ongetwijfeld een van mijn dierbaarste wensen van het ogenblik en ik haastte me het aanbod te accepteren.’

Gildemeijer stelt vervolgens de hoofdrolspelers aan hem voor en introduceert het luidruchtige groepje figuranten. ‘Met een enigszins vaag armgebaar naar het overige gezelschap onder de boom, sprak ik van ‘enige vrienden’ die ik had meegebracht.’

Schade

De kasteelheer is echter op geen enkele manier van zijn stuk te brengen, zodat Gildemeijer uiteindelijk kan terugzien op een geslaagde dag. ‘De zon bleef schijnen, de opnamen lukten wonderwel en zodra de uitbundige ‘aristocraten’ weggeloodst waren, genoten we allen onder de leiding van de charmante gastheer nog van een kostelijke namiddag’, herinnert de producent zich.

Voordat ook hij zijn biezen pakt, vraagt Gildemeijer aan de tuinman of er niet al te grote schade is aangebracht. ‘Hij bracht me naar een groot perk of liever naar de resten van wat eens een perk geweest was en ik werd bleek bij de aanblik van deze Pompeiaanse verwoesting. De goede man haastte zich echter ons gerust te stellen: Och meneer, die arme stadsmensen moet je dat niet kwalijk nemen. We hebben nog wel het een en ander in de kassen om dat weer netjes te maken, hoor!’

‘Een Danstragedie’ wordt een groot succes. Nog decennialang blijft ze in het geheugen verankerd van hen die het geluk hadden de film te kunnen zien. Dat geluk hebben de latere generaties niet, de film is spoorloos verdwenen. Van de sierlijke dansbewegingen van Meina Irwen en de creativiteit van producent Gildemeijer resten ons alleen de verhalen.

Bronnen: Collectie TheaterSentiment, Eye Filmmuseum, ToneelSpiegel april 1940, diverse interviews met Johan Gildemeijer. Foto Titelblad: Spaarnestad Foto