Na twee avonden al is het over en uit voor de revue ‘Kom mee, hij weet het’. Daarmee is het misschien wel de kortst lopende voorstelling ooit geweest. Een aanfluiting voor de artiesten, een strop voor directeur Frits Stapper, die eerder zoveel grote successen op zijn naam schreef. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Op zondag 1 oktober 1933 gaat de voorstelling hoopvol in première in theater Carré in Amsterdam. Stapper doet wat hij moet doen: hij zet de dagen ervoor een paar ronkende advertenties in de grote kranten. Zijn artiesten weet hij te motiveren met een mooi vooruitzicht: eerst een tijdje in Carré, daarna naar Den Haag en Rotterdam.

Maar op dinsdagmiddag, vlak voor de derde voorstelling, worden de cast en de andere medewerkers bijeengeroepen. Directeur Frits Stapper gaat voor zijn troepen staan en brengt de droevige tijding dat ‘zijn geldman’ zich heeft teruggetrokken. De financier is zich rot geschrokken van de slechte recensies. Met andere woorden: de revue ligt plat en de artiesten kunnen naar hun centen fluiten. 

Dit betekent ook een debacle voor ondernemer Frits Stapper, die ooit hoopte in de voetsporen te kunnen treden van de beroemde producent Henri ter Hall. Maar het imperium van Stapper houdt slechts zes jaar stand.

Jacques van Tol

Frits Stapper begeeft zich in 1927 op het onzekere pad van de showbusiness, als hij samen met voormalig dansleraar Willy Yardaz de spectaculaire revue ‘Hallo, Parijs’ opzet, met Louis Davids en actrice Louisette als de vedetten. Dat wordt een groot succes, met maandenlang avond aan avond een volle zaal. Deze revue is ook het begin van de carrières van latere grootheden als de tekstschrijver Jacques van Tol en revuester Willy Walden. 

‘Hallo, Parijs’ brengt genoeg geld in het laatje om een nieuwe poging te wagen. Dat wordt  ‘Europa lacht weer’ uit 1928, geïnspireerd op de Olympische Spelen die dat jaar in Amsterdam worden gehouden. 

Affiches voor Europa Lacht Weer en ´t is voor de bakker, twee revues van Stapper. Theaterencyclopedie

De voorstelling die echt de geschiedenisboeken ingaat is ‘Lach en vergeet’ uit 1929, waarin Louis Davids het typetje ‘De Kleine Man’ introduceert, naar een tekst van Van Tol. Het maakt Davids onsterfelijk, voor zover hij dat al niet was, en het maakt Frits Stapper een gevestigde revueproducent, met zijn derde succes op rij.

Het succes van ‘De Kleine Man’ wordt verder uitgemolken in een vervolg, waarin Davids door de hele voorstelling heen als dezelfde schlemiel opduikt. In goed gezelschap van Fien de la Mar. 

Overigens betekenen de successen niet dat het geld Stapper op de rug groeit. De concurrentie is groot, dus moet er flink uitgepakt worden met kleding en effecten. Daarnaast krijgen de hoofdrolspelers flinke gages. Eigenlijk kan er alleen maar een revue op poten gezet worden met externe financiering, maar als de economische crisis in Nederland toeslaat wordt dat een stuk moeilijker.

In 1932 voert Stapper de directie over de revue ‘Blank en bruin’. Een voorstelling met een knipoog naar Josephine Baker, de donkere revue-artieste uit Parijs. Hiervoor werkt hij samen met het gezelschap van conferencier Frits Schakels. De echte grote vedetten kan Stapper niet meer betalen. Hoewel door recensenten fijntjes wordt opgemerkt dat er geen lijn in de voorstelling zit, wordt het toch een redelijk succes.

Deze revue was helaas het toppunt van saaiheid

Een recensent

In de zomer van 1933 kondigt Stapper zijn nieuwe revue aan: ‘Kom mee, hij weet het’. Met Alex de Meester, Serah van der Heijm, Emmy Arbous en Valentijn Raat in de hoofdrollen. De tekst is van Carel Brensa en de muziek wordt verzorgd door de onbekende componist Jebe Prins. 

Al bij de première op zondagavond 1 oktober in Carré gaat het gruwelijk mis. De voorstelling rammelt aan alle kanten, zo blijkt. ‘De revue mist duidelijk een goede schrijver’, schrijft een recensent. ‘De hele avond zien we slechts het begin van scènes, zonder midden of einde. Het lijkt wel alsof er totaal geen inzicht is in wat het publiek wil. De hele revue mist diepgang en humor.’

Links: Louis Davids. Rechts: Frits Stapper. Collectie TheaterSentiment

Het fiasco is zo groot, dat het publiek uit verveling begint te morren. ‘In de hoogste regionen van Carré klonk het gezang van een spontaan gevormd mannenkoor: ‘Van je hela, hola, hou er de moed maar in’. Zo zongen ze Alex de Meester van het toneel. Ondanks zijn verwoede pogingen er nog iets van te maken, kan De Meester de zaak niet redden. ‘Na het gezang, keek het publiek geduldig toe. Hier en daar klonk een zacht gefluit, maar verder bleef het rustig. De vermoeidheid was duidelijk voelbaar.’

Aan de ervaring van de cast kan het niet liggen. ‘Alex de Meester was diep te beklagen’, schrijft een andere recensent. ‘Emmy Arbous en Serah van der Heim, ook onze oprechte deelneming. De dansleider werd niet genoemd, en als er al een was, dan is het maar goed dat hij anoniem bleef.’ Alleen componist Jebe Prins verdient een pluim. ‘Zijn vrolijke melodieën verdienden beter dan verloren te gaan in deze chaotische voorstelling.’

Affiches van Hallo Parijs en Lach en vergeet, revues van Frits Stapper.

‘Deze revue was helaas het toppunt van saaiheid en het publiek leek geïrriteerd door de zinloze inhoud. Tegen half twaalf verliet het publiek Carré, wat vrij vroeg is voor een première. Carré leek te zuchten onder de teleurstelling van de avond.’

De wankele voorstelling en de meedogenloze recensies hebben desastreuze gevolgen. De tweede avond komt er niet voldoende publiek om de kosten te dekken. Directeur Stapper die met zijn geldman achter zich de boel ‘net aan’ heeft weten te financieren, heeft een acuut liquiditeitsprobleem. De financier, geschrokken van de publiciteit, heeft geen zin om het probleem op te lossen en trekt zich terug.

Daardoor kan Stapper zijn artiesten niet meer betalen. Zij hebben een contract voor twee weken, met als doel om dat na elke periode te verlengen. Daarbij is wel afgesproken dat ze per avond betaald krijgen. Dat lukt na de tweede voorstelling al niet meer en zonder financier zit er voor Stapper niets anders op dan de stekker eruit te trekken.

Het einde

In het tijdschrift De Kunst wordt de werkwijze van Stapper met de grond gelijk gemaakt. De redactie beticht hem van onverantwoordelijk gedrag, waarvan de artiesten en het theater Carré de dupe zijn geworden. ‘De ondernemer had beter moeten nadenken en zich van de oprechtheid van zijn financier moeten overtuigen, voor hij de mensen engageerde en verplichtingen aanging met derden. Misschien is hij zelf slachtoffer geworden van zijn geldman, maar dan is hij zeer naïef geweest.’

Volgens De Kunst staat dit debacle niet op zich. Er zijn meer ondernemers die zich roekeloos en onvoorbereid in een revue-avontuur storten. Tijd voor maatregelen, vindt de redactie. ‘Er is een wet gemaakt om artiesten te beschermen tegen impresario’s, er is een wet die het auteursrecht beschermt. Kan er ook een wet komen die onverantwoordelijke directeuren belet het toneel en de theaters nog verder in diskrediet te brengen en behoeftige artiesten nog meer teleur te stellen?’ 

Die wet komt er niet, maar ‘Kom mee, hij weet het’ luidt wel het einde in van de loopbaan van Frits Stapper als revue-directeur. Zijn naam blijft eeuwig verbonden aan legendarische voorstellingen als ‘Hallo Parijs’ en ‘Lach en vergeet’, maar niettemin doet zijn laatste mislukking voorgoed de deur naar de theaters dicht. En van Frits Stapper hebben we daarna niets meer vernomen.

Bronnen: delpher.nl, Collectie theaterSentiment, Bonte pracht en verderdracht door Dries Krijn