Maar liefst veertig jaar lang heeft verzamelaar Aad Broekman een schat in huis, zonder dat hij het zelf doorheeft. Glasplaten met unieke opnamen uit de oorlogsjaren van het orkest van Ernst van ‘t Hoff. Als Aad op leeftijd is, kleiner gaat wonen en zijn platencollectie van de hand doet, begint het balletje te rollen. Met een meer dan gelukkig einde: de bijzondere opnamen op zijn inmiddels een prachtige cd uitgebracht bij Dr. Jazz.

Deze happy end is te danken aan de inspanningen van drie personen. Niet bepaald onbekenden in de wereld van de oude muziek: verzamelaar Rinus Blijleven, geluidsrestaurateur Harry Coster en Ben Kragting van Stichting Dr. Jazz. Zodra de glasplaten boven water komen, herkennen zij direct de unieke waarde en kosten noch moeite worden gespaard om de opnamen op cd te zetten, zodat iedereen ervan kan genieten. En dat allemaal zonder winstoogmerk, puur uit liefde voor de muziek en de geschiedenis.

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om opnamen met een haast legendarische status, omdat de kenners al lange tijd vermoeden dat ze bestaan. Dat ze na tachtig jaar toch nog boven water komen, mag een wonder heten. Voor de liefhebbers van oude Nederlandse jazz, ontvouwt het verhaal erachter zich als een thriller. Om welke reden worden de opnamen van Ernst van ‘t Hoof en zijn orkest op glasplaat gezet? Door wie zijn ze destijds van de vernietiging gered en hoe komen ze later via Aad Broekman bij Rinus Blijleven terecht? Hoog tijd om met de betrokkenen een reconstructie te maken.

Laten we bij het begin beginnen. De in Zandvoort geboren legendarische pianist en orkestleider Ernst van ‘t Hoff speelt voor de oorlog in buitenlandse orkesten en in het AVRO-dansorkest dat onder leiding staat van Hans Mossel. Aan het einde van de jaren dertig vormt hij zijn eerste eigen bigband, dat door mobilisatie en de uitbrekende oorlog wordt ontbonden.

Eind 1940, als Nederland inmiddels bezet is door Nazi-Duitsland, krijgt Ernst van ‘t Hoff van de Duitse ‘Reichskulturkammer de opdracht een nieuw orkest te formeren voor een reeks concerten in Duitsland. Daar staan de bandleden niet bepaald bij te juichen, maar weigeren is uiteraard niet handig. Aan de andere kant biedt het Ernst van ’t Hoff wel de artistieke vrijheid om de muziek te blijven spelen die hij wil. 

De Duitsers doen dit niet zomaar. De moderne dansmuziek uit Amerika wordt in het Derde Rijk als ‘entartet’ gezien en verboden, maar daar trekt de Duitse jeugd zich lang niet altijd iets van aan. En dat geldt ook veel voor jonge soldaten, die steeds meer in het geheim naar buitenlandse zenders luisteren als de BBC. Als antwoord engageren de Duitsers daarom orkesten die onder toezicht deze ‘entartete musik’ wel mogen brengen. Maar als steeds meer Duitse muzikanten worden opgeroepen om in dienst te gaan, nemen de nazi’s hun toevlucht tot buitenlandse orkesten. Zo ontstaat het orkest van Ernst Hoff, dat concerten mag geven in het gerenommeerde Delfi Palast in Berlijn. ‘Het uitgaanscentrum voor de Duitse soldaten in die periode’, legt Ben uit.

Buiten het Delfi Palast mag artistiek gezien veel minder. ‘Van ‘t Hoff krijgt vaak te maken met intimidatie en geweld, wordt zelfs een paar keer gearresteerd vanwege de muziek die hij speelt, maar komt telkens vrij op last van het ministerie van Propaganda. ‘Het is als de grote kat en de kleine muisjes, continu hangen de boze klauwen dreigend boven ze, maar ze blijven leven omdat ze hard nodig zijn’, vertelt Ben.

Niet alleen om de soldaten te vermaken, de jazzmuziek komt ook goed van pas op de propagandazender van de nazi’s. Deze Deutsche Europäische Sender (DES) richt zich juist op de geallieerde soldaten en moet door de swingmuziek op een Engels radiostation lijken om luisteraars te lokken.

De ontdekte opnamen van Ernst van ‘t Hoff en zijn orkest zijn eind 1943 tot begin 1944 gemaakt in opdracht van deze DES, die ook in Hilversum een opnamestudio inricht voor propaganda-uitzendingen. De arrangeurs krijgen toestemming om te luisteren naar Britse en Amerikaanse zenders om de populaire muziek uit te kunnen schrijven. ‘Hierdoor kunnen ze helemaal los gaan in de muziek die ze eigenlijk willen spelen, maar die bij openbare optredens verboden zijn’, legt Ben uit. ‘En ze hoeven alleen maar te spelen, de propagandateksten worden tussen de zangnummers door uitgesproken door anderen.’

Na de uitzendingen worden de glasplaten doorgaans vernietigd, maar van Willebrandts is een reeks bewaard gebleven en, naar nu blijkt, dus ook van Van ‘t Hoff. ‘Dat hebben we te danken aan geluidstechnicus Jan van Oort’, vertelt Harry. ‘Die heeft veel van die glasplaten naar buiten weten te smokkelen. Je hoort dat er wat foutjes in de opnamen zitten, we vermoeden daarom dat deze nooit uitgezonden zijn. Het zijn afgekeurde opnamen, zogenaamde outtakes.’

Ernst van ’t Hoff op het podium in Brussel, 1944. Foto Doctor Jazz

Wat Jan van Oort naar buiten smokkelt komt na zijn dood grotendeels terecht bij een van de bestuursleden van Stichting Dr. Jazz. ‘Vooral materiaal van het orkest van Dick Willebrandts, maar al snel rees het vermoeden dat er meer moest zijn, zeker van Ernst van ‘t Hoff. Maar na tachtig jaar nog?’

Wie kon bevroeden dat de lang gekoesterde glasplaten al decennia lang bij Aad Broekman thuis liggen? Hij koopt de glasplaten vermoedelijk rond 1980 op een rommelmarkt. Als verzamelaar struint hij wel eens rond bij de omroep, waardoor hij de mappen herkent waarin dergelijke glasplaten worden opgeborgen. Als hij soortgelijke mappen aantreft op een markt, schaft hij die aan en neemt ze zonder er verder in te duiken mee naar huis, waar alles veilig wordt opgeborgen.

Aad Broekman heeft een platenzaak en heeft het dan ook druk zat. ‘Ik was al de hele dag aan het archiveren voor mijn werk’, vertelt hij. ‘Ik had dus helemaal geen zin of tijd om deze platen in een systeem te zetten. Ik kocht regelmatig van alles, dan werd het opgeborgen met de gedachte: als ik later niks om handen heb ga ik het archiveren. Dat is er niet van gekomen.’

Als Aad besluit vanwege zijn leeftijd kleiner te gaan wonen, doet hij afstand van zijn privécollectie. Die wordt gekocht door Rinus Blijleven, namens de vereniging De Weergever, de vereniging van verzamelaars van 78-toerenplaten, oude en antieke weergave- en opname-apparatuur. 

Rinus vertelt: ‘Ik heb heb achttien keer op en neer moeten rijden om de hele collectie op te halen. In een van de eerste partijen tref ik die glasplaten aan. Ik kijk goed en zie ‘Ernst van ‘t Hoff’ staan. Ik heb meteen Harry Coster gebeld en die zegt: ‘Rinus, staan er getallen op?’ Inderdaad. Ik noem die getallen op, waarop Harry zegt: ‘Dan weet ik we wat dat is, Rinus. Ik wil ze zo gauw mogelijk zien.’ En binnen een paar dagen zit ik dus met die glasplaten bij Harry.’

‘Bij mij gaat er dan natuurlijk meteen een belletje rinkelen’, vult Harry aan. ‘Dat zouden best wel eens de DES-opnamen van Ernst van ‘t Hoff kunnen zijn. Ik had er nooit iets van gezien, maar ken het handschrift en de werkwijze van de technicus. Ik heb namelijk veel van de opnamen van Dick Willebrandts op cd gezet. Dan vraag je je natuurlijk ook af waar die van Ernst van ‘t Hoff zijn gebleven en als ze dan toch een keer terecht komen, is dat fantastisch. Wat je dan voelt? Wat je al jarenlang voelt als je weer iets nieuws ontdekt: toch een bepaalde mate van opwinding’, zegt Harry enigszins onderkoeld.

De beroemde geluidsrestaurateur gaat er direct mee aan de slag en neemt contact op met zijn vriend Ben Kragting van Dr. Jazz. Die een gat in de lucht springt en het idee oppert om de opnamen uit te brengen. Rinus gaat meteen akkoord: ‘Wil je het afstaan om er een cd van te maken, werd mij gevraagd. Ja natuurlijk, ik ben iemand die aan dit soort projecten graag meewerkt en graag deelt. Zeker met zoiets unieks waar men in de jazzwereld al zolang naar zoekt. Dan gaat het balletje rollen.’

Aad Broekman lacht: ‘En dat lag dan veertig jaar lang bij mij in de kast’. Rinus: ‘Achteraf zien we de humor ervan in, maar we zijn vooral blij dat het bewaard is gebleven. Ook nog eens in een goede conditie, dankzij Aad. Ik verzamel al veertig jaar en heb al veel mooie dingen gevonden, dit is zeker een van mijn mooiste vondsten. Veel van wat ik ontdekt heb is op een verzamel-cd verschenen, maar het is nooit eerder gebeurd dat er een hele cd van is gemaakt.’

Ben Kragting en Harry Coster gaan aan de slag om dit te realiseren. Zonder winstoogmerk dus, uit liefde. ‘Omdat dit natuurlijk een sensationele vondst is’, stelt de eerste. Natuurlijk moet er ook een boekje bij de cd, maar dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. ‘De research heeft een boel tijd in beslag genomen en zelfs nu blijven er nog veel vragen open’, verzucht Ben. ‘Neem een van de zangeressen die meezingt: Jenny Even. We hebben informatie tot 1943 en dan houdt alles op. Die dame blijft echt een mysterie.’

Achteraf zien we de humor ervan in, maar goed dat het bewaard is gebleven

Rinus Blijleven

‘Ook staat er een aantal titels op, die we niet kennen’, gaat hij verder. ‘Waarschijnlijk eigen composities. Ik heb overal geprobeerd te achterhalen of er ergens arrangementen bewaard zijn gebleven van Van ‘t Hoff. Van Willebrandts en The Ramblers is er nog veel, maar van hem ‘nada’. Dan weet je dus niet of het een eigen compositie is. Het nummer ‘Njengo’ bijvoorbeeld, dat klinkt bekend in de oren, maar ik kan het toch niet plaatsen. Waarschijnlijk een traditional waarvan hij het thema bewerkt heeft.’

Volgens Ben behoren de opnamen tot een muzikaal hoogtepunt in de Nederlandse jazzgeschiedenis. ‘Ernst van t Hoff is in die tijd de enige Amerikaans georiënteerde bigband. Dick Willebrandts is een goede tweede, maar die heeft zijn bestaan vooral aan Van ‘t Hoff te danken. Toen hij in Duitsland ging spelen, is een deel van de muzikanten hier gebleven, om zich bij het orkest van Willebrandts aan te sluiten. Maar toch, waar Van ‘t Hoff echt refereert aan Artie Shaw en Glenn Miller, bleef Willbrandts toch meer een dansorkest. En The Ramblers zijn nummer drie, maar focussen vooral op entertainment en zijn eigenlijk geen bigband.’ 

Harry en Ben hebben dezelfde favoriete nummers. Eigenlijk teveel om op te noemen. ‘Five o clock Whistle’ is mooi. Titelnummer ‘Njengo’ ook.’ Zeer verrassend is ‘Doggin’ Around’. ‘Dat is een Count Basie arrangement uit 1939 en zij spelen dat gewoon in 1943, midden in oorlogstijd’, zegt Ben enthousiast.

Het spelen in Duitsland wordt Ernst van ‘t Hoff na de oorlog zeer kwalijk genomen. Hij krijgt een speelverbod en verkast naar België, waar hij in 1955 overlijdt aan een hartstilstand. ‘Gelukkig kijken we er nu genuanceerder naar’, zegt Ben. ‘Ernst van ‘t Hoff is zeker geen collaborateur geweest, hij heeft zichzelf maar wat vaak in de problemen gebracht met kritische opmerkingen naar de nazi’s. Het is zoals Marcel Thielemans heeft gezegd: De bakker ging door met brood bakken, want er was brood nodig. Zo bleven de muzikanten doorspelen, want er was behoefte aan muziek.’

Hoe dan ook zijn de gevonden opnamen van grote historische en muzikale waarde. ‘We hebben het hier echt over een fantastischer bigband. De muzikanten zijn bijna allemaal na de oorlog steunpilaren geworden van de grote omroeporkesten. Bij The Ramblers, Het Metropool Orkest en ga maar door. Zo gaat het vaak: de leiders krijgen straf, de muzikanten niet.’

Nu de schat is opgegraven, is ze dankzij het werk van Aad, Rinus, Ben en Harry voor iedereen beschikbaar geworden. De cd is uitgekomen bij Stichting Dr. Jazz en is, net als de andere cd’s die daar eerder zijn verschenen, prachtig vormgegeven. De muziek klinkt als een klok en er zit een boekje bij met uitgebreide documentatie over de muziek, de orkestleden en de historische context. Voor dit boekje is naast de research van Ben ook gebruik gemaakt van het archief van wijlen Herman Openneer. de geliefde jazz-archivaris.

Deze cd moest en zou er komen. ‘Toen Harry dit vertelde was het ‘wow’. Het is toch een beetje de heilige graal in de Nederlandse jazzmuziek die je vindt’, zo besluit Ben. ‘Harry en ik waren het meteen eens: Linksom of rechtsom, al gaan we eraan failliet, het moet op cd terecht komen. Dit doen we gewoon. Punt.’

De cd is te bestellen via https://www.doctorjazz.nl/shop of bol.com

Bronnen: Doctor Jazz, Ben Kragting, Harry Coster, Rinus Blijleven. Illustraties: Doctor Jazz. Illustratie handtekeningen: Collectie TheaterSentiment