Hoewel de relatie tussen revuester Heintje Davids en componist John Brookhouse-McCarthy bijzonder innig is te noemen, gaat ze ook gepaard met de nodige ups en downs. In 1934 staan ze zelfs tegenover elkaar in de rechtbank. Een conflict over de muziek die Broekhuis componeert voor de revue ‘Gaat dat zien’. Betekent dit het einde van een bijzondere vriendschap?

Met de revue ‘Gaat dat zien’ probeert Heintje Davids haar nieuw verworven succes te verzilveren. In de bioscopen draait namelijk de Nederlandse musical ‘De Jantjes’ en dat is een eclatant succes. Met een mooie rol voor de revue-artieste. Heintje, altijd maar in de schaduw van haar grote broer Louis, ziet in een klap haar tanende carrière een enorme boost krijgen. Er moet dus snel een revue komen die om Heintje Davids draait, de ster van het witte doek.

Dat is uiteraard aan Heintje’s vaste tekstschrijver toevertrouwd, niemand minder dan haar echtgenoot de journalist Philip Pinkhof. Hij creëert een levendige voorstelling, met twintig scènes, afgewisseld met dansnummers en liedjes. Zo mag Heintje zelfs dansen met Jack Stanford, de voormalige danspartner van Josephine Baker, wat uiteraard met het nodige ongemak en kolder gepaard gaat. 

Heintje maakt reclame voor haar nieuwe revue. Nationaal Archief

De revue neemt ons terug naar het jaar 1884 als kermisklant Albert de Bosch met zijn tent op het Rembrandtplein staat. In zijn attractie kunnen bezoekers een glimp opvangen van wat er een halve eeuw later allemaal te beleven valt. Een mooie aanleiding om allerlei actualiteiten op de hak te nemen. En met succes. ‘Van alle taferelen zijn die, waaraan een onschuldig politiek tintje zit, wel het meest geslaagd. Deze worden dan ook het hartelijkst door het publiek gewaardeerd’, schrijft een recensent.

Zo is er een scène over een vuilnisman die alle weggegooide plannen voor een nieuwe Schouwburg in Amsterdam met zich meedraagt. Een heikele kwestie in 1934. Ook raakt Pinkhof een snaar met een scène over de stroom vluchtelingen die uit Nazi-Duitsland naar Nederland komt en volgens velen hier wel erg gastvrij wordt onthaald. Natuurlijk zijn er ook prachtige, aangeklede taferelen te bewonderen met dansers en veel pracht en praal, zoals de finale ‘Droom in sneeuw en ijs’.

Uiteraard kan een verwijzing naar De Jantjes niet ontbreken. Na Druppel en De Mop, in de film gespeeld door Heintje en Sylvain Poons, komen op een gezellige manier deze revue verstoren en dit keer met Isidore Zwaaf als tegenspeler van Heintje. ‘Een scènetje om te zoenen, zegt ze enthousiast. 

Natuurlijk moest Na Druppel in de revue geschreven worden. ‘U hebt geen idee wat er de eerste weken van de première van ‘De Jantjes’ allemaal gebeurde. Als ik op straat liep, draaiden de mensen die voor mij liepen, zich plotseling om. ‘Kijk ‘ns, daar heb je Na Druppel’, hoorde ik dan. Als een lopend vuurtje ging het dan van mond tot mond, dat ik in de Kalverstraat, de Breestraat of de Wagenstraat liep. Van alle kanten drongen de mensen dan om me heen. Uit pure zenuwachtigheid vluchtte ik dan maar een winkel of een café binnen.’

De muziek voor de revue is gecomponeerd door Jan Broekhuis, beter bekend onder zijn pseudoniem John Brookhouse-McCarthy. Hij heeft inmiddels een warme band opgebouwd met Davids, die hij geregeld op de piano begeleidt tijdens optredens voor de radio. Bovenal is hij de componist van de twee extra liedjes die aan de filmversie van ‘De Jantjes’ worden toegevoegd. ‘Draaien’ en ‘Omdat ik zooveel van je hou’. Twee liedjes die gezongen worden door Henriëtte en direct evergreens worden.

Het ligt dan ook voor de hand dat Brookhouse-McCarthy de muziek zal componeren voor ‘Gaat dat Zien’. Tijdens de eerste voorstelling op 30 juni in het Grande Theatre in Amsterdam lijkt alles nog koek en ei, maar ergens tussen die avond en de grote première op 14 juli gaat het mis. Davids, Pinkhof en directeur Henri Mullens van het Grande Theatre krijgen stevige bonje met Brookhouse-McCarthy.

Misschien komt het door het grote succes van de film ‘De Jantjes’, dat betrokkenen naar het hoofd stijgt. Henriëtte Davids is immers een gevierde filmster geworden en Brookhouse-McCarthy een succesvolle componist. Wat ook de dieper liggende oorzaak mag zijn, de componist begint financiële eisen te stellen, waar het drietal Davids, Pinkhof en Mullen niet op in wil gaan. Sterker nog, Brookhouse-McCarthy wordt op staande voet ontslagen.

Deurwaarders leggen beslag op de partituren van Broekhuis

Dit ontaardt vervolgens in een soap. Mullens heeft de bladmuziek veiliggesteld en weet op stel en sprong een nieuwe kapelmeester te charteren, Henk Neef. Ondertussen nadert de datum van de première, die ook nog eens exclusief op de VARA-radio zal worden uitgezonden. Het conflict bereikt het kookpunt als een uur voor de aanvang van de voorstelling twee agenten en een deurwaarder het Grande Theatre betreden om beslag te leggen op de partituren.

Er zit Mullens, Davids en Pinkhof niets anders op dan de voorstelling te staken. Het publiek krijgt zijn geld terug, de VARA ziet de uitzending in de soep lopen en kan niet anders dan de uren vullen met platen draaien. De nieuwe kapelmeester Henk Neef werkt ondertussen de hele nacht door om nieuwe muziek te componeren voor de revue. De boel langer dan een dag stilleggen is onbestaanbaar en zou de hele productie over de rand van de afgrond duwen. Dankzij het harde werken van Neef kan de volgende voorstelling op zondagmiddag gewoon doorgaan.

Brookhouse-McCarthy laat het er niet bij zitten. Wat hem betreft lijkt de nieuwe muziek te veel op de zijne en is er schaamteloos plagiaat gepleegd. Hij stapt naar de rechter, wegens het verbreken van de auteursrechten. Hij eist 75 gulden schadevergoeding per gespeelde voorstelling, maar moet echter enkele maanden wachten voordat de zaak voorkomt. En al die tijd wordt er gewoon doorgespeeld. 

Op 5 december 1934 komt de zaak voor, begin 1935 doet de rechter uitspraak. Davids, Mullens en Pinkhof krijgen uiteindelijk gelijk. De eis van de componist wordt ‘niet ontvankelijk’ bepaald, omdat de muziek is gecomponeerd terwijl Brookhouse-McCarthy in dienst was van het drietal. De rechten behoren hem dus niet toe, zo bepaalt de rechter. ‘Gaat dat zien’ draait dan nog steeds, het gezelschap reist na Amsterdam, Rotterdam en Den Haag langs de provinciesteden en kan nu gewoon weer de oorspronkelijke muziek van Brookhouse gebruiken.

Brookhouse-McCarthy haalt dus bakzeil, maar de ruzie met Davids heeft kennelijk niet zo lang geduurd. In 1937 staan beiden alweer samen op het toneel en een jaar later componeert Brookhouse-McCarthy de muziek voor de Heintje Davids-revue ‘Dat is Holland’, met wederom teksten van Philip Pinkhof. 

Jan Broekhuis en Heintje Davids in latere jaren. Foto Collectie Broekhuis/eigendom van Tobias Broeker

Misschien heeft directeur Mullens uiteindelijk de schuld gekregen van het conflict. Wellicht is de band tussen Davids en Brookhouse-McCarthy te sterk om door zo’n akkefietje verbroken te worden. Het verhaal gaat dat beiden meer zijn dan vrienden. Uit de vooroorlogse jaren is weinig terug te vinden, maar uit latere briefwisseling tussen beiden blijkt hoe innig de relatie is.

De latere correspondentie tussen Davids en Brookhouse-McCarthy is deels bewaard gebleven in het persoonlijke archief van de componist, dat inmiddels in handen is van een Duitse verzamelaar. In de brieven komt de componist naar voren als een wat zielige, zeurderige en afhankelijke man die heel erg aan Henriëtte Davids hangt, ook als ze al op leeftijd zijn. Nog altijd in geldnood en af en toe schaamteloos bedelend om een bijdrage van ‘Lief Heintje’, zoals hij haar noemt. Zij begint haar brieven op haar beurt met ‘Lief Jantje’ en over en weer worden dikke zoenen uitgedeeld.

Het conflict dat in 1934 bijna vroegtijdig de stekker uit de revue ‘Gaat dat zien’ trekt, heeft de warme vriendschap (laten we het daar maar op houden) tussen beiden niet verwoest. Verre van. Tot hun dood zijn ‘Heintje en Jantje’ dikke mik gebleven.

‘Blijf gezond, wonderkind dat je bent’, zo schrijft Jantje begin jaren zestig aan Heintje. ‘Ik vind het fijn dat je nog enorm veel succes hebt en alles en iedereen uitlacht. ‘Een smakkerd en nog bedankt voor het gezellige uurtje. Nog een extra zoen voor jou. Van jouw ouwe, toch still going strong.’

Briefwisseling Jan en Heintje

Lees hier de briefwisseling uit latere jaren tussen Henriëtte Davids en John Brookhouse-McCarthy. Met dank aan Tobias Broeker.

Bronnen: tobias-broeker.de/delpher/Nationale Bibliotheek/Collectie TheaterSentiment. Met bijzondere dank aan Tobias Broeker voor het beschikbaar stellen van de documenten en de foto.