Het droevige einde van Henk Fortuin
Als de fotograaf hem kiekt, trekt de jonge vent een vriendelijke grijns. Hij houdt de handen nonchalant in de broekzak, het hoedje wat achteloos op zijn hoofd. Een eigen publiciteitsfoto, dat is een droom die uitkomt voor de debuterende zanger Henk Fortuin. Een belofte voor de mooie carrière die hem wacht.
Henk Fortuin verovert in de oorlogsjaren de harten van het publiek met zijn liedjes en zijn grappige praatjes op de radio. Hij zingt zijn liedjes in het Frans, Duits en zelfs in het Gronings. ‘De populaire, levenslustige zanger van de Nederlandse Omroep’, komt er onderaan de fotokaart te staan.
Dit begint voor Henk allemaal in 1942, met een oproep in de krant. In de jaren van bezetting is de behoefte aan amusement groot. De Nederlandse Omroep zoekt jonge artiesten om zich aan te melden voor een kleinkunstcursus. Met als doel ‘het tekort aan goede microfoonkunstenaars in het amusementsgenre aan te vullen’, zoals het kleine berichtje in de kranten meldt.
De Nederlandse Omroep bestaat net een jaar en heeft een einde gemaakt aan het verzuilde bestel met al zijn omroepen. Het is een onderdeel van de nazificatie van Nederland. De omroep wordt geleid door een fanatieke NSB’er, die ervoor zorgt dat de radio volledig in de pas meeloopt. Dat geldt natuurlijk ook voor ‘de goede microfoonkunstenaars’ die gezocht worden. Een middel om nieuwe talent van nul af aan klaar te stomen voor de nationaal-socialistische samenleving.
Het past in de grote zuivering die gaande is. De jodenvervolgingen zijn in volle gang en de orkesten en gezelschappen hebben volgzaam hun Joodse medespelers ontslagen. Amerikaanse songs en jazz zijn verboden. Er geldt een dansverbod en op de radio klinken vooral volksliedjes en romantische orkestklanken. The show must go on. Er moeten immers monden gevoed worden.
Henk Fortuin krijgt na jaren zwoegen zijn langverwachte kans
Het zal de jonge Henk van Grieken nauwelijks bezighouden. Hij is een verwoed amateur cabaretier, die al sinds zijn kinderjaren optreedt, maar vooral lokaal en op familiefeestjes. Voor hem betekent deze oproep een langverwachte kans om in Hilversum te geraken. De Groninger schrijft zich in als Henk Fortuin, de achternaam van het pleeggezin waarin hij opgroeit.
Zijn sollicitatiebrief belandt tussen de vele duizenden aanmeldingen die kort na de oproep bezorgd worden in de Hilversumse studio. Kennelijk weet hij zijn enthousiasme goed over te brengen, want Henk mag auditie doen. Ondanks zijn lange ervaring in het amateurcabaret, betreedt hij de studio met knikkende knieën. Dit is andere koek. Hij wordt voor een microfoon geplaatst en moet enkele stukken proza voorlezen in het Nederlands, Duits, Frans en Engels. De leden van de toelatingscommissie beluisteren de auditie in een ander vertrek. Via een luidspreker, om te kunnen horen hoe de kandidaten op de radio overkomen.
Aansluitend mag Henk een liedje zingen, maar omdat de pianist verstek laat gaan, mag hij het zonder begeleiding proberen. Hij kiest voor ‘Isola Bella’ van de Berlijnse componist Paul Lincke en blijkbaar doet hij erg zijn best, want hij krijgt het verzoek om een paar meter afstand te nemen van de microfoon. Daarna is het klaar en gaat Henk met de trein terug naar Groningen.
Een maand later komt eindelijk het verlossende bericht dat hij mag deelnemen aan de cursus, waarin maar plek is voor tien mensen. Henk ziet zijn droom in vervulling gaan, pakt zijn koffer en maakt opnieuw de reis naar Hilversum. De zomer van 1942 staat op uitbarsten en het is alsof zijn leven nu pas echt begint.
De opleiding wordt grondig aangepakt. De uitverkorenen krijgen niet alleen spreek- en zanglessen, maar worden ook onderwezen in de bouw van neus-, keel- en mondholte. Daarnaast is er veel aandacht voor literatuur en de geschiedenis van de kleinkunst. Uiteraard aangepast naar de inzichten van de huidige autoriteiten.
Tijdens zijn opleiding wordt Henk geïnterviewd door het tijdschrift Cinema en Theater. Hij blikt dan opgetogen terug over de kans die hij heeft gekregen. ‘Voorheen was kleinkunst een beetje het stiefkind waar het om opleiding gaat’, stelt Henk wijs. Gelukkig wordt die achterstand met deze nieuwe opleiding teniet gedaan, ‘want eist kunst met een kleine ‘k’ niet een even gedegen ontwikkeling als haar zuster met de grote ‘k’?’
De jonge artiest is zeer te spreken over de begeleiding. ‘Onze lessen zelf zeggen genoeg over de zorg waarmee de omroep de cursus heeft opgezet’, meldt hij. ‘We krijgen zelfs onderricht in het technische gedeelte van het microfoonwerk en de werking van radio-apparatuur. Maar we beginnen steevast met ademgymnastiek. Dat is een probaat middel om je adem goed te kunnen gebruiken. En je wordt er fit van. Elke morgen twintig minuten en dan durf je de hele wereld aan.’
Deze eerste kleinkunstopleiding van Nederland heeft wel degelijk een propagandistisch karakter. Er is veel aandacht voor de Duitse taal en cultuur. Zo worden de cursisten in juli 1942 ontvangen in de tuinzaal van het Concertgebouw. De baas van de Nederlandse Omroep spreekt de hoop uit dat de cursus de leerlingen nader tot de Duitse cultuur zal brengen, waarna de leraar Duits, de heer Rugner, enkele films inleidt over het Duitse landschap.
Na drie maanden volgt een tussentijdse keuring, waarbij vier deelnemers afvallen. De zes overgeblevenen, onder wie Henk Fortuin, Hetty Blok, Frans Vrolijk en Fred Menger, leggen zich toe op de praktijk en mogen meedoen aan een echte radio-uitzending. Ook wordt er gewerkt aan een eigen revue ‘De Denne-appels op vacantie’, waarvoor ze zelf liedjes en sketchen moeten schrijven. Voordat deze op de radio wordt uitgevoerd, maken ze een korte tournee door het land.
Ketelbinkie
Ook doet Henk een solo optreden voor de radio. Onder begeleiding van het orkest van Otto Hendriks zingt hij twee Franse liedjes. ‘Na dit microfoondebuut is mijn. angst zo goed als verdwenen’, vertelt Henk in het interview. De ‘Denne-appels op vacantie’ wordt een succes en Henk begint aan een veelbelovende loopbaan. Hij treedt veel op met De Melodisten onder leiding van Piet Lustenhouwer. Ook boekt hij veel succes met het lied ‘Ketelbinkie’, van Anton Beuving, dat eerder bekend is gemaakt door Frans van Schaik.
Henk Fortuin verhuist definitief naar het Gooi en is al snel vaak te horen voor de radio. Hij heeft een vlotte babbel en vermaakt het publiek niet alleen met liedjes, maar ook met zijn grapjes. Hij stelt vanaf 1943 zelfs eigen programma’s samen. Zijn Groningse wortels is hij hij niet vergeten. Zo maakt hij ook een uitzending met volksliedjes uit het hoge noorden.
Henk is een tevreden mens. ‘Vooral als ik bedenk dat ik na nauwelijks zes maanden reeds voor de microfoon kan optreden. Hoewel ik voor de kleinkunstcursus nooit zangles of andere scholing heb gehad. Toch voel ik dat er nog veel aan mijn zang ontbreekt. Vocale topprestaties zijn nog toekomstmuziek. Het is me nu vooral om sfeer te doen, want dat vind ik een voornaam ding. Als ik een Frans liedje zing ben ik pas tevreden als ik een vleugje Franse kleur en stemming in de huiskamer weet te brengen. Dat ik reeds in die richting kan werken, heb ik voornamelijk te danken aan de goede zorgen, waarmee ik door de leerkrachten en het personeel van de omroep omringd ben.’
Toch is de loopbaan van Fortuin van korte duur en wordt ook hij door de oorlog ingehaald. Na ‘Dolle Dinsdag’ verkeert Nederland in een chaos. Dat de Duitse bezetter de oorlog gaat verliezen is een kwestie van tijd. De toestand wordt grimmiger en in de chaos die ontstaat, wordt de Nederlandse Omroep opgeheven. Daarmee komen een boel artiesten en omroepmedewerkers zonder werk te zitten.
Als de Duitsers op 23 oktober 1944 een grote razzia houden in Hilversum, worden volgens het politierapport van die dag duizenden mannen tussen de 17 en 50 jaar opgepakt om te werk gesteld te worden. Onder hen ook veel medewerkers van de lamgelegde Nederlandse Omroep. Een aantal leden van De Ramblers bijvoorbeeld en ook Henk Fortuin ontspringt de dans niet.
Bramsche
De voormalige baas van de Nederlandse Omroep heeft geprobeerd voor zijn voormalige medewerkers vrijstellingen te regelen, maar daar steken de Duitsers uiteindelijk een stokje voor. De mannen worden overgebracht naar Amersfoort, waar ze verdedigingsgreppels moeten graven. De leden van de Ramblers worden na enige dagen vrijgelaten, maar Henk Fortuin heeft minder geluk. Met een groot aantal Hilversummers arriveert hij in november 1944 in Bramsche, waar hij te werk wordt gesteld om spoorlijnen aan te leggen.
Hij komt terecht in het nabijgelegen kamp. Daar treedt hij nog een paar keer op, maar de situatie is er slecht. Het is hard werken, vooral voor de artiesten die het lichamelijke werk niet gewend zijn, en er is nauwelijks voedsel. Er is maar een kraan en er zijn geen toiletten. De bewakers lopen er met knuppels en Henk Fortuin lijdt onder de zware omstandigheden, herinneren zijn kampgenoten zich later.
Dan zijn er ook nog de zware en voortdurende luchtaanvallen door de Geallieerden op en rond de spoorlijnen en het kamp. In februari overleeft Henk een zoveelste aanval niet. Zijn levenloze lichaam wordt begraven in een massagraf, ver weg in Duitse grond. Daarmee is het gedaan met de carrière van zanger en conferencier Henk Fortuin, die zo veelbelovend leek.
Ruim vijftien jaar later, op 6 maart 1961, wordt Henk’s naam nog een keer genoemd in de krant. Die dag worden 21 oorlogsslachtoffers herbegraven op de erebegraafplaats in Loenen. Het levert maar een klein berichtje op. ‘Een van hen is Henk Fortuin, de zanger die het lied ‘Ketelbinkie’ populair heeft gemaakt’, schrijft de journalist.
Bronnen: Artikel Terug naar Bramsche, Egbert Pelgrim. Arbeider in Moffenland door Bertie Ham. Cinema en Theater, nummer 26, jaargang 1942. Collectie TheaterSentiment. Delpher.nl