Het is een klein berichtje in het Algemeen Handelsblad. Een paar zinnen slechts, maar ze veroorzaken in het najaar van 1921 een schok binnen cultuurminnend Nederland. ‘In de chantant-wereld gaat het gerucht dat Louis Davids en Margie Morris hun pseudo-echt en artistieke compagnonschap hebben ontbonden.’

Dat is nieuws in die dagen, want als duo bevinden Louis en Margie zich op het hoogtepunt van hun roem. Publieke figuren. Partners op het podium, maar ook geliefden. Pseudo-echt? Ze wonen jarenlang samen, maar ongehuwd. Dat is weliswaar ‘not-done’, maar inmiddels geen geheim meer. Trouwen is namelijk geen optie, omdat Davids’ eerste echtgenote zich niet wil laten scheiden.

Als ‘He, she and the piano’ brengen ze vrolijke liedjes, gelardeerd met het betere cabaretrepertoire en in die dagen populaire Engelse society songs. Zij aan de piano, Hij ernaast. Allebei goed gekleed, passend bij dergelijk amusement van hoog niveau. Vooral de charmante verschijning van de Engelse Margie maakt veel indruk. De recensenten zijn steevast lyrisch over haar engelachtige voorkomen en aandoenlijke Engelse accent.

Het paar schrijft ook eigen repertoire. Het levert de Nederlandse kleinkunst tal van evergreens op, liedjes als ‘Toch ben ik dol op jou’ en ‘Had je niet die mooie blauwe ogen’ behoren inmiddels tot het nationale erfgoed. Margie tekent uiteraard voor de muziek en Louis voor de teksten, die hij in die dagen waarschijnlijk nog grotendeels zelf schrijft.

Als de zeepbel barst, heeft het duo een succesvolle tournee in Indië achter de rug en zijn Louis en Margie weer volop aan het optreden in Nederland. Daarnaast hebben beiden de liedteksten en muziek verzorgd voor het volksstuk De Jantjes van de toneelschrijver Herman Bouber, dat volle zalen trekt en ook nog eens op het punt staat verfilmd te worden. 

Muze

Margie is niet alleen Davids’ grote liefde, maar ook zijn muze. De vrouw dankzij wie hij los kan komen van zijn platvloerse imago, dat bij de revue hoort en de kluchten waarin hij furore heeft gemaakt. Hoewel hij bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de top van het lichte amusement heeft bereikt, wil hij meer. Davids kijkt met een hongerige blik naar Jean-Louis Pisuisse, die met een literair cabaret door het land trekt. Dat wil Davids ook, doorstoten naar het erepodium van de kleinkunst. 

Altijd hogerop. Dat is immers het devies in zijn leven. Geboren als Simon David in diepe armoede, in de hoerenbuurt van Rotterdam, nauwelijks onderwijs genoten en telg uit een Joodse artiestenfamilie, die langs kermissen trekt en optreedt in ongure kroegen. Als kind staat de talentvolle Simon – dan al getooid met de artiestennaam Louis Davids – op het podium als zogenaamd wonderkind. Loon krijgen de artiesten niet, ze moeten na het optreden rondgaan met de bedelnap, het zogenaamde mansen. 

Links: Margie Morris 1918, Foto Merkelbach. Stadsarchief Amsterdam. Boven: Louis en Margie op weg naar Indië. Louis staat links, Margie tweede van rechts, met bloemen. Foto Stadsarchief Amsterdam.

Een taak die de kleine Louis vaak toebedeeld krijgt en door de ambitieuze knaap als uiterst vernederend wordt ervaren. Als tiener leidt hij dan ook een succesvolle opstand tegen dit gebruik en zijn leven lang blijft hij knokken voor betere arbeidsomstandigheden voor de artiesten. Zo is hij in 1911 nauw betrokken bij de oprichting van een vakvereniging.

Rond de eeuwwisseling vormt Louis een succesvol duo met zijn zuster Rika. Als zij in het huwelijk treedt, wordt die rol overgenomen door het jongere zusje Henriette, later bekend als Heintje. Van de kermissen weet Louis door te stoten naar de revues van producent Frits van Haarlem en als komiek treedt hij op in diverse kluchten. In het seizoen 1906/1907 beleeft hij in de revue ‘Koning ‘k zie zoowat’ zijn grootste triomf tot dan toe. Hij staat dan inmiddels op de grote podia van Nederland, zoals circustheater Carré.

De dagen van armoede zijn voorbij. De ambities allerminst. Hoewel Davids in heel Nederland een bekende en geliefde artiest is geworden, wil hij af van zijn volkse imago. Alsof hij niet alleen de armoede wil ontstijgen, maar ook de lage sociale klasse die daarbij hoort. Daarbij gaat hij nietsontziend te werk. 

Davids trouwt in 1907 met de Rotterdamse Betsy Kokernoot, maar die moet niks hebben van het artiestenleven. Het huwelijk loopt al snel op de klippen, toch wil Betsy niet scheiden. Dat is in die dagen nog een grote schande. Het zal niet alleen het artiestenleven zijn geweest dat het echtpaar uit elkaar drijft. Davids staat ook dan al bekend als een fervente rokkenjager. Hij laat vrouw en dochter Kitty achter en vervolgt zijn reis naar de top.

Margie past naadloos in het grote plan van Davids

Rond 1911 of 1912 ontmoet hij Margie Morris en zij past naadloos in het grote plan van Davids. Geen huisvrouw, maar een lieftallig Engels meisje aan zijn zijde. Dat niet alleen piano speelt, danst en zingt, maar ook nog eens een aristocratisch voorkomen heeft. Het verhaal dat zij een officiersdochter is uit een voorname Engelse familie gaat erin als zoete koek. Daar kan Louis Davids goede sier mee maken. 

Niets is echter minder waar. Margie, geboren als Margareth Whitefoot in Londen, is net als Davids geboren in bittere armoede. Haar vader sterft als ze kind is, waarna een zwerftocht begint langs diverse armenpensions, droevige holen in het Victoriaanse Engeland. Uiteindelijk komt ze in een klooster terecht, waar ze piano leert spelen.

Hoe zij en Davids elkaar hebben leren kennen blijft ongewis. De bronnen spreken elkaar tegen. Davids heeft Margie naar eigen zeggen ontmoet tijdens een tournee in Engeland. Uit de archieven blijkt dat hij en Heintje in de zomer van 1911 in diverse steden optreden met hun beroemde ‘dienstbode-act.’ Het is zeker mogelijk dat hij daar in een van de vele theaters het danseresje Margie tegen het lijf is gelopen.

De journalist Philip Pinkhof – de echtgenoot van Henriette en onder de naam Rido een niet onverdienstelijke revueschrijver – herinnert het zich jaren later heel anders. Hij schrijft dat Margie in die jaren deel uitmaakt van de beroemde dansgroep van John Tiller. Die groep staat in 1912 in Carré, als onderdeel van een voorstelling van Frits van Haarlem, waarin ook Louis een rol heeft. De eerste ontmoeting zou hebben plaatsgehad in de koffiekamer. 

Ook die versie klinkt aannemelijk, maar zeker weten doen we het niet. Davids gaat flexibel om met de feiten en boetseert zijn levensverhaal zorgvuldig rondom zijn ambities. Hij zou meerdere tournees hebben gemaakt in Engeland. Een aanbieding uit Amerika slaat hij in 1913 af. Het kan net zo goed verzonnen zijn, net als de mythe van het meisje uit een gegoede Engelse familie, dat tegen de wil van haar voorname vader voor de liefde naar Nederland vlucht. Dergelijke verhalen moeten de carrière van Davids vooruit helpen.

Waar niemand aan twijfelt is dat de liefde echt is. Margie blijft in Nederland en werkt onder meer als danseres in het Cabaret Artistique in de Amsterdamse Gravenstraat. Vanaf 1914 staan ze samen op de planken, als Davids een rol voor haar regelt in de revue Verboden Toegang, die geschreven is door zijn zwager Rido. Davids speelt een van de hoofdrollen. De revue draait al enige maanden met veel succes, als er speciaal voor Margie en Louis een nieuwe scène aan wordt toegevoegd, genaamd Tinus aan de rol. Op de affiches wordt Margie Morris aangekondigd als ‘de danseres uit de Hippodrome in Londen’. 

Met haar Engelse charme geeft Margie enig cachet aan de revue en dat smaakt naar meer. Het idee voor ‘He, she en de piano’ ontstaat in deze periode, maar de Eerste Wereldoorlog maakt een einde aan de plannen. Hoewel Nederland neutraal blijft, zijn de gevolgen ook hier duidelijk voelbaar en zet de dreiging alles op zijn kop. Louis Davids moet zijn rol in de revue opgeven, wordt gemobiliseerd en verruilt het theater voor een legerplaats nabij Gorinchem. Naar verluid heeft hij als soldaat diverse voorstellingen georganiseerd voor zijn kameraden, met Margie in zijn kielzog.

In december 1914 vinden we de geliefden voor het eerst in een rol waarmee ze later zoveel successen vergaren. Ze maken als ‘Davids en Morris’ deel uit van het gezelschap Het Klein Tooneel, dat onder leiding staat van Koos Speenhoff. Tijdens een optreden in Utrecht verzorgen zij ‘Engelsche liedjes aan den piano’. Of Davids daar in uniform staat is niet bekend. Waarschijnlijk is hij op verlof. Zijn militaire loopbaan is sowieso geen gelukkige. Davids is narrelig omdat hij van de legerleiding geen waardering krijgt voor het vertier dat hij de soldaten brengt, daarnaast druist het in tegen tal van contractuele verplichtingen die hij is aangegaan. Tijdens de voorbereidingen voor een nieuwe revue, vraagt ‘De Nederlandsche Operette’ in november al aan de minister om Davids uit het leger te ontslaan.

Vraagteken

Ondertussen ziet de bekende impresario Max van Gelder wel brood in de beschaafde act met Margie en broedt hij op een eigentijdse lancering. Op 19 januari moet het gebeuren. In de bioscoop van Nöggerath in de Reguliersstraat zal ‘Hij, zij en de piano’ het levenslicht zien, op een voor die tijd vernuftige wijze. Een advertentie in de krant warmt het publiek al op voor de verrassing. ‘Hij, zij en de piano’ staat er. Met daaronder een mysterieus vraagteken. 

De zaal zit vol. Na de hoofdfilm ‘Het senstaioneele Murdock Proces’ wordt er een korte film vertoond, waarin Davids en Morris te zien zijn als duo. Beiden gekleed in smoking beleven ze een kort avontuur. De mensen in de zaal zien hen over straat rennen, in de richting van de bioscoop van Nöggerath. Ze werken zich naar binnen. En dan? Opeens stappen Davids en Morris in levende lijve het podium, om voor de ogen van het verbaasde publiek hun act voort te zetten. 

Louis Davids met aanbidders in het warenhuis. Stadsarchief Amsterdam

Briljant bedacht door Van Gelder en het werkt. Tot 1 februari blijft het duo volle zalen trekken in de bioscoop, daarna verhuist de act naar de Albert Freres Bioscoop in Den Haag. Uiteraard wordt de film voor die gelegenheid aangepast. Ook hier is ‘Hij, zij en de piano’ een groot succes, met lovende kritieken in de krant. Daarin wordt wel opgemerkt dat het wennen is om Davids in deze, meer verfijnde rol te zien, naast het ‘Engelsche poppetje’. Sommige recensenten stellen overigens dat Davids aan die verfijning nog wel moet schaven.

In maart 1915 is het even klaar met de optredens voor Hij, zij en de piano. Davids krijgt vrijstelling van zijn militaire werkzaamheden om zich te storten op de nieuwe revue van Rido. De voorstelling ‘Loop naar den duivel’ wordt een eclatant succes en trekt tot het einde van het jaar volle zalen. De eerste maanden in Flora, daarna langs de grote steden. De scène ‘Tinus de Vuilnisman’ met Louis Davids is het onbetwiste hoogtepunt in de show, een rol waarmee hij vele jaren later nog mee geassocieerd wordt.

De werkzaamheden van Margie vallen stil, want zij richt zich op haar zwangerschap. Later dat jaar bevalt ze van een zoon, Louis jr. Die brengt een groot deel van zijn eerste kinderjaren door met zijn grootmoeder Francina en vanaf zijn zevende wordt hij ondergebracht in pleeggezinnen. Margie en Louis zijn vooral druk met elkaar en met hun carrière. In oktober gaat Margie weer aan de slag en wordt ze door Rido in de revue ‘Loop naar den Duivel’ geschreven. 

Pisuisse

Pas in de zomer van 1916 vinden we Hij, zij en de piano weer terug op de bühne. In juni als onderdeel van Klein Toneel, dat nu onder leiding staat van de bekende acteur Eduard Verkade en later die zomer met Pisuisse en Koos Speenhoff in het Centraal Theater. Het toneel delen met Jean-Louis Pisuisse, de vader van het Nederlandse cabaret, moet een speciaal moment zijn geweest voor Davids. Hiermee heeft hij eindelijk zijn felbegeerde plek binnen de literaire kleinkunst verworven. Wat overigens niet betekent dat hij de revues en kluchten achter zich laat, de optredens met Margie worden afgewisseld met engagementen bij onder meer de Hollandsche Operette van Nap de la Mar. Zo vinden we Davids niet alleen naast de vleugel van Margie, maar ook in kluchten als De Boemelbaron naast komiek Piet Köhler.

De jaren daarna bereikt het duo Davids en Morris zijn piek, niet alleen qua bekendheid, maar vooral op artistiek gebied. Op de affiches en aankondigingen vinden we ze veelal terug onder de verengelste naam ‘He, she and the piano’. De act rammelt niet meer, Davids zit helemaal in zijn rol van zingende gentleman en de geliefden zijn goed op elkaar ingespeeld. Ze schrijven hun eigen repertoire, maar halen ook succesnummers van overzee. Zoals het duet ‘Hello Frisco’, een telefoongesprek tussen een heer en een dame, waarbij de een zich in New York bevindt en de ander in San Francisco verblijft.

De recensies van dit ‘beschaafde amusement’ zijn veelal lovend. Margie wordt nog steeds geroemd om haar schattige en sierlijke voorkomen. Ook haar uitspraak van het Nederlands wordt erg aandoenlijk gevonden. ‘Margie, die met haar Engelsch-Hollandsch zo’n onverbeterlijk accent aan haar onschuldige grapjes geeft’, schrijft een journalist in 1916. Ook voor Davids veel lof. ‘Het mooiste van alles blijft het slot, de voordracht van Louis Davids en Miss Margie Morris. Dat is bekoorlijk, waarin Davids zich wederom de fijngevoelige artist toont. Hem juicht men gaarne en zonder voorbehoud toe.’ Het zal hem als muziek in de oren geklonken hebben.

Margie Morris, alias Margareth Whitefoot, gefotografeerd door Merkelbach in 1918. In deze tijd heeft ze een relatie met Davids en staan ze samen op de bühne als ‘He, she and the piano’. Stadsarchief Amsterdam

Herman Bouber vraagt het stel om liedjes te schrijven voor zijn volksstuk Bleeke Bet, dat in 1917 in première gaat in het Flora Theater, onder regie van Nap de la Mar. Het levert nieuwe evergreens op als ‘In de Jordaan’, ‘Mooie oude toren’, Radijswals’ en ‘Sally met de roomijskar.’ Drie jaar later wordt de samenwerking voortgezet met stukken als Ronde Ka en De Jantjes. 

Die laatste is een nog groter succes dan Bleeke Bet en is tot op de dag van vandaag nog in het theater te zien. Uiteraard levert deze ook de nodige klassiekers op. ‘Als de tros wordt losgesmeten’, ‘Als je huilt ben je een stakker’ en ‘Word nooit verliefd’ behoren inmiddels tot het collectief geheugen. Typisch Amsterdams, maar geschreven door de Rotterdammer Louis Davids en de Engelse Margie Morris.

In 1919 is de vrede alweer een jaar oud en wordt er onder leiding van de Amerikaanse president Wilson onderhandeld over een Volkerenbond. Het internationale repertoire van ‘He, she and the piano’ past daar goed bij. Ze staan aan de top, spelen samen zelfs in een film en er worden volop nieuwe plannen gemaakt. Het is impresario Max van Gelder weer die met een idee komt: een tournee door Nederlands Indië. Davids heeft daar wel oren naar, maar wil het financiële risico niet lopen. Als Van Gelder aangeeft dat hij voor de kosten opdraait, is de deal rond en in april 1919 vertrekken Davids en Morris met de boot naar de Oost, een reis van ruim vijf weken.

Een half jaar lang geven ze optreden na optreden. Batavia, Bandoeng, Sumatra, elke plek met een podium en piano wordt aangedaan. Overal worden de sterren uit Holland warm onthaald en op een enkele uitzondering na, trekken ze volle zalen. De lieve liedjes van Margie en de grappen die Davids tussendoor maakt, ze vinden gretig aftrek en de tournee wordt een succes. In oktober keren ze weer huiswaarts.

Uit de luttele interviews die Davids in die periode geeft, blijkt dat zijn honger nog niet gestild is. Hij wil zich meer gaan richten op het cabaret. En het serieuze toneel heeft ook zijn interesse. Er zijn aanbiedingen. Ook uit het buitenland. Berlijn. Engeland en zelfs Amerika. Zelfs Nederland lijkt te klein voor zijn ambities. Soms wordt een interview ruw verstoord omdat Davids een enorme hoestbui krijgt. Zijn astma begint hem dan al parten te spelen.

Begin januari 1920 staan Morris en Davids weer op de Nederlandse bühne, tijdens een benefiet in het Concertgebouw geven ze hun eerste optreden na de terugkeer uit Indië. Daarna vormen ze enige maanden een gezelschap met Fien de la Mar, onder de naam Trio Coeur. Ook wordt de laatste hand gelegd aan De Jantjes, die dat jaar in première gaat. De formule is nog lang niet uitgewerkt, maar de barsten zijn voor de insiders al duidelijk zichtbaar.

Davids en Morris hebben ernstige relatieproblemen. Hij is onverzadigbaar, niet alleen als het gaat om artistiek succes, maar ook seksueel vlak. Dat zal zijn hele leven zo blijven. Het zal allemaal zijn tol geëist hebben. Zijn ontrouw, de kleine jongen voor wie ze niet kunnen zorgen, het niet kunnen trouwen omdat Betsy niet wil scheiden. Ergens medio 1921 hakt Margie de knoop door. Ze slaat de deur achter zich dicht, om nooit meer terug te keren,

Het verhaal gaat dat Davids een belofte heeft gedaan, die hij niet nakwam. Ondanks het herhaaldelijke aandringen van Margie. En op een dag was het klaar. Gaat het om de liefde? Zeker zullen we het nooit weten, want sinds die tijd zwijgt Margie als het graf. Met Davids blijft ze ‘on speaking terms’, maar de liefde is voorgoed voorbij. Als Davids in 1929 sterft, wil ze zijn naam niet meer horen of uitspreken.

Niet alleen Margie’s hart is gebroken in 1921. Ook dat van de liefhebbers van kleinkunst en theater. ‘He, she and the piano’ hebben een unieke plek verworven in de cabaretgeschiedenis, als dat ineens voorbij is, doet dat zeer. Het is voor velen een zoete herinnering gebleven, waar tot ver na de oorlog nog met weemoed over wordt gesproken. De jonge Davids, zo talentvol. Dat lieve, muzikale Engelse meisje met haar schattige accent. Die heerlijke liedjes.

In de twee decennia die volgen, dienen zich vele, nieuwe hoogtepunten aan voor Davids. Hij wordt theaterdirecteur, probeert het bij het toneel en bereikt de top binnen het Nederlandse cabaret. Toch blijft de periode van ‘He, she and the piano’ een belangrijke mijlpaal in zijn leven.  Na een kort verblijf in Engeland, keert Margie terug naar Nederland, waar ze gaat samenwerken met Nap de la Mar. In het midden van de jaren dertig kruisen de paden van de ex-geliefden opnieuw. In 1934 wordt De Jantjes opnieuw verfilmd en staan hun namen weer samen op de affiches. In de zomer van 1935 staat Margie bovendien in het Kurhaus Cabaret van Davids. Voor de liefhebbers is het een schrale troost, want het zal nooit meer worden als toen.

Bronnen: Het Margie Morris Project – TheaterSentiment. Krantenarchief Delpher. Koninklijke Bibliotheek.