Lange dagen in Joinville
De loopbaan van de jonge actrice Dolly Bouwmeester is nog maar net begonnen, als die in december 1930 een verrassende wending krijgt. Op de deurmat valt een telegram, waarin de achttienjarige een filmrol krijgt aangeboden en gesommeerd wordt om binnen tien dagen in de filmstudio’s in Joinville bij Parijs te verschijnen. Daar wordt niet zomaar een film opgenomen, maar een heuse geluidsfilm, wat dan nog een noviteit is. Geproduceerd door de gerenommeerde Amerikaanse studio Paramount.
Zo’n kans laat je niet lopen en de volgende dag zit Dolly dan ook in de trein naar Parijs. De opnamen voor de film ‘Television’ zullen op 8 december beginnen en slechts tien dagen duren. Hoewel het een Amerikaanse productie betreft, zal deze toch de boeken ingaan als de eerste Nederlands gesproken speelfilm. Onder de titel ‘Sensatie der Toekomst’ gaat die in de loop van 1931 in de bioscopen draaien.
‘Een buitengewone kans’, noemt Dolly haar filmdebuut opgetogen. En daar is natuurlijk geen woord aan gelogen. Maar hoe zit dat nu precies? Waarom zou Paramount in hemelsnaam de moeite nemen in een studiocomplex in een Parijse buitenwijk een Nederlandstalige film op te nemen? Met een jonge Nederlandse actrice in een van de hoofdrollen.
Dat heeft allemaal te maken met de opmars van de sprekende film die eind jaren twintig in gang is gezet. Een revolutie, die de filmindustrie op zijn kop zet. De zwijgende films zijn altijd een gemakkelijk exportproduct geweest, zonder taalbarrière en dus toegankelijk voor elk publiek waar ook ter wereld. De beelden spreken voor zich. Er hoeven hooguit een paar verbindende tekstvlakken vertaald te worden. Bij de ‘talkies’ is dat natuurlijk andere koek. En in 1930 is het Engels lang niet zo ingeburgerd als in latere tijden.
De groeiende populariteit van de sprekende films zet de Amerikaanse productiemaatschappijen dan ook voor een groot probleem. Hoe gaan zij die buiten het Engelstalige gebied aan de man brengen? Zij worden getart door visioenen van een imperium dat instort en ingrijpen is nodig. Vooral Paramount laat er geen gras over groeien en weet zich in de zomer van 1930 stevig te verankeren op het Europese continent.
De redder in nood is Robert T. Kane, een Amerikaanse geluidsfilm-pionier. Terwijl de meeste bobo’s om hem heen zich nog neerbuigend uitlaten over de ‘talkies’ en ondertussen hopen dat de hype snel overwaait, verzint hij een list. In Europa moet een studiocomplex worden gebouwd om meertalige films op te kunnen nemen. Onder zijn leiding wordt een Frans filmatelier in Joinville, bij Parijs, opgekocht en binnen zes maanden omgebouwd tot een studiocomplex van Amerikaanse orde en grootte. Wat eind 1929 nog een stukje land is met twee kleine studio’s en wat bijgebouwtjes, is enkele maanden later een complex van meer dan zeven hectaren, waarop een flink aantal gebouwen uit de grond is gestampt, uitgerust met de nieuwste technische snufjes op het gebied van de geluidsfilm.
In Joinville moeten negentig films per jaar worden gemaakt
Zo bestaat het Paramount-complex in Joinville vanaf de zomer van 1930 uit zes enorme studio’s, meerdere kantoorgebouwen, kleedkamers, een eigen theater, opslagruimtes voor de apparatuur, een hal voor requisieten, een geluidsstudio, werkplaatsen voor decorbouw, een energiecentrale voor alle lampen en een mooi restaurant met een bar. Een heuse filmstad dus, het continentale Hollywood van Paramount, van waaruit ze de Europese markt wil behouden en uitbreiden. Onder supervisie van Kane moeten negentig films per jaar worden gemaakt, in meerdere talen. Naast Engels, ook Duits, Frans, Pools, Spaans, Italiaans, en natuurlijk Nederlands.
Dat betekent dus dat de films tegelijkertijd moeten worden opgenomen. Ploegjes acteurs en regisseurs wisselen elkaar af, in hetzelfde decor en met hetzelfde script, maar vertaald in hun landstaal. Dit lopendebandwerk betekent wel dat de verhaallijnen niet al te ingewikkeld kunnen zijn.
In de zomer van 1930 wordt dan ook gestart met de internationale productie ‘Paramount On Parade’. Een vrolijke musical die uit een reeks aan elkaar geplakte muzikale clips bestaat, die per land verschilt. Voor de Nederlandse versie worden onder meer Louis Davids, Theo Frenkel en Mien Duymaer-van Twist naar Parijs gehaald. Davids mag een paar van zijn succesnummers op het witte doek vertolken, onder meer zijn meest recente klapper ‘De Kleine Man’, uit de revue ‘Lach en Vergeet’.
In december van dat jaar is Nederland opnieuw aan de beurt. De film ‘Television’ wordt in maar liefst zestien talen opgenomen, onder meer ook in het Zweeds, Russisch, Pools, Spaans, Frans, Tsjechisch, Roemeens, Italiaans en Duits. Voor deze rolprent vormen juist de ingelaste clips het cement en wordt de onderliggende verhaallijn in meerdere talen opgenomen. Naast Dolly Bouwmeester zijn ook de jonge acteurs Roland Varno en Lien Deyers te zien. Varno begint inmiddels naam te maken in de Duitse filmindustrie en wil dolgraag naar Hollywood, Lien Deyers is inmiddels al een gevestigde naam in Berlijn. Verder mogen ook de bekende toneelacteurs Marie van Westerhoven en Charles Braakensiek acte de presence geven. Er is zelfs een klein rolletje weggelegd voor de 12-jarige Hans, de zoon van Charles.
Het plot is eenvoudig, maar doeltreffend. Een jonge uitvinder, gespeeld door Varno, woont op een kamertje bij zijn hospita. Het televisietoestel dat hij heeft uitgevonden, probeert hij tevergeefs aan de man te brengen. Overal wordt hij uitgelachen. ‘Ik vind dat bioscooppie heel aardig, maar ik wou toch liever mijn geld zien’, zegt hospita Marie van Westerhoven met een onvervalst Amsterdams accent. Alleen haar kleindochter, gespeeld door Dolly, gelooft in de uitvinder, op wie ze heimelijk verliefd is geworden. Tenslotte weet ze haar directeur, gespeeld door Johan Boskamp, ervan te overtuigen geld te steken in het project. Deze harde zakenman probeert de knaap pootje te lichten, maar Dolly steekt daar dapper een stokje voor. Er ontstaat een heftige woordenwisseling over het contract, waarbij de zakenman het meisje probeert te overweldigen. Dankzij het televisietoestel kan de jonge uitvinder precies zien wat er in het kantoor gebeurt. Hij snelt zijn geliefde te hulp, krijgt een mooi contract en uiteraard het meisje van zijn dromen. Dolly gaat tijdens de vechtscène met Boskamp overigens zo in haar spel op, dat ze er blauwe plekken aan overhoudt. ‘Maar in ieder geval was de regisseur zeer tevreden’, zegt ze.
Het onderwerp televisie, een uitvinding waar vanaf de jaren twintig ook in het echt naarstig aan gewerkt wordt, biedt mogelijkheden om in de dunne verhaallijn een aantal scènes in te lassen, die bruikbaar zijn voor alle versies van de film. Beelden van allerlei nieuwsfeiten en exotische oorden, voor een groot deel materiaal uit eerder opgenomen bioscoopjournaals van Paramount. Wat ‘Television’ ofwel ‘Sensatie der toekomst’ toch een behoorlijk aan elkaar geplakt knutselwerkje maakt.
De baardgroei van Varno legt de filmopnamen stil
Er is sowieso weinig glamour te vinden in de fabriek in Joinville, waar aan de lopende band films in meerdere talen worden afgeleverd. Als de ene ploeg met acteurs klaar is met een scène in hun landstaal, is de andere ploeg aan de beurt. Het betekent ook veel wachten en lange werkdagen maken.
Er is zo ongelooflijk hard gewerkt’, legt Roland Varno na de opnamen uit. ‘Anders zou het nooit mogelijk zijn geweest, de film in zo’n korte tijd gereed te krijgen. We maakten dagen van zestien en zelfs van twintig uur. Omdat de film tegelijkertijd in verschillende talen werd opgenomen, gebeurde het dat de Hollandse ploeg voor het grootste deel ’s avonds en ’s nachts moest werken. In de praktijk kwam het erop neer, dat we ’s middags om vijf uur naar de studio vertrokken en vaak pas de volgende middag tegen twaalven terugkwamen in het hotel.’
Die lange dagen veroorzaken zo nu en dan ook onvoorziene problemen. Zo moet de opname van een scène een half uur worden uitgesteld, omdat tijdens de lange werkdag de baard van Varno is gegroeid en hij opnieuw moet worden geschoren.
Ook voor de piepjonge Dolly Bouwmeester is het een heftige tijd. ‘Het is wel een buitengewone kans om voor de lens op te mogen treden, maar het filmen heeft ook z’n schaduwzijde’, erkent ze achteraf. ‘Als je om ’s middags vijf uur tot de volgende morgen zeven en zelfs wel eens tot één uur in de middag moet werken, dan komt er van Parijs bezoeken verschrikkelijk weinig terecht. Meestal vluchtig ’s middags op een terrasje aan de boulevard een café-crême drinken en dan weer met de autobus drie kwartier hobbelen naar de studio.’ Toch gaat het filmen haar naar eigen zeggen goed af. ‘Eerst dacht ik dat het met al dat geroezemoes onmogelijk zou zijn om me op het werk te kunnen concentreren, maar zodra we begonnen met spelen, kwam ik er direct in. Geen regisseur en geen cameraman waren in staat me af te leiden.’
Dat de Nederlandse versie wordt geregisseerd door de de Italiaan Jack Salvatori, maakt het werken er ook niet gemakkelijker op. Gelukkig is daar de Nederlander Job Weenink, als administratieve kracht in dienst van Paramount, die tijdens de opnamen als tolk optreedt. Ondanks al die ontberingen geloven de Nederlandse acteurs er stellig in dat de film een succes zal worden in de bioscopen.
‘Er is het uiterste aan arbeidskracht van ons verlangd’, zegt Varno, ‘maar het is ons geen ogenblik te veel geweest. Ik hoop dat deze film een succes wordt. Dat zal de buitenlandse filmmaatschappijen misschien de moed geven, het voorbeeld van de Paramount te volgen en in ’t vervolg ook rekening met het Nederlandsche taalgebied te houden. Wij hopen het van harte!’
Pas in het najaar van 1931 draait de film in de Nederlandse bioscopen. De reacties zijn gematigd positief en deze eerste echte Nederlands gesproken geluidsfilm versterkt vooral de honger naar een eigen nationale filmindustrie. Toch heeft ‘Sensatie der toekomst’ niet genoeg indruk kunnen maken om onsterfelijkheid te bereiken. De film is letterlijk en figuurlijk uit ons geheugen gewist. Vergeten door het publiek en van de Nederlandse versie is nergens meer een kopie te vinden.
Ook de droomfabriek in Joinville is geen lang leven beschoren. In de periode 1930-33 worden er maar liefst driehonderd titels in meerdere talen afgeleverd, die hun weg vinden naar bioscopen in alle uithoeken van de aarde. Daarna zijn de technieken van nasynchronisatie of ondertiteling zo goed ontwikkeld, dat er aan het knutselprocede van Paramount geen behoefte meer is. Niettemin heeft ‘de list’ van Robert T. Kane een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de filmindustrie.
Bronnen: Cinema en Theater/Delpher/De Komst van de Geluidsfilm in Nederland- door Karel Dibbets