Liefde, lust en laster
De moord op cabaretier Jean-Louis Pisuisse en zijn echtgenote Jenny Gilliams heeft alle ingrediënten van een klassiek drama. De kranten houden het netjes, maar de geruchtenmachine draait overuren en op straat zijn alle sappige details voor een kwartje te koop. Liefde, lust en overspel, anno 1927. Je leest het allemaal in de brochure ‘Het drama Pisuisse. Waarom is hij vermoord?’
Het boekje is daags na de moord geschreven en er worden 20.000 exemplaren gedrukt, die door straatverkopers aan de man worden gebracht en meer dan gretig aftrek vinden. De scribent houdt er een aardige cent aan over, maar dat is naar eigen zeggen niet het doel van dit boekje. De anonieme schrijver stelt: ‘Ik wens geen schandaal-brochure te schrijven. Hoogstens is mijn bedoeling Pisuisse uit de vieze lasterpraatjes te trekken, die zich nu al rondom hem weven, rondom zijn nauwelijks koude vlees.’
De auteur – die zich ‘A. d’A’ noemt – beweert dus dat hij de grote Pisuisse, de vader van het Nederlandse cabaret, wil beschermen tegen alle lasterpraatjes die na de moord loskomen. Is hij een bekende van ‘Swiep’, zoals de artiest door intimi wordt genoemd? Een insider? Het grote publiek smult, maar de kranten hekelen het ‘smaadschrift’, zoals de meeste journalisten de brochure noemen. ‘Weerzinwekkend’, constateert bijvoorbeeld de Telegraaf.
De crime passionel op Rembrandtplein in Amsterdam is een van de meest geruchtmakende moorden van de twintigste eeuw en trilt decennia later nog na. Op de zaterdagavond 26 november 1927 dineren Pisuisse en zijn vrouw Jenny in Hotel Schiller. Als ze na het eten door het plantsoen richting De Kroon lopen, worden ze neergeschoten door Tjakko Kuiper. Een jonge artiest, tot voor kort in dienst van Pisuisse, die zich verscholen heeft achter het standbeeld en na zijn koelbloedige daad de hand aan zichzelf slaat.
Pisuisse en zijn vrouw overlijden dezelfde avond nog en laten Nederland geschokt en in diepe rouw achter. Een van de meest geliefde artiesten is niet meer. En meer dan dat. Met ‘Swiep’ sterft ook het Nederlandse cabaret, zo wordt beweerd. De lichamen liggen opgebaard in Het Concertgebouw in Amsterdam. Vandaar worden ze op 1 december overgebracht naar Den Haag, waar ze onder grote belangstelling een laatste rustplaats krijgen op Oud Eik en Duinen. Mensen verdringen elkaar om een glimp van de stoet op te kunnen vangen.
Op het Rembrandtplein verkoopt een dakloze, die ooggetuige is geweest van de moord, zijn verhaal voor een duppie aan iedereen die het horen wil. Maar wie het hele verhaal wil weten, dus ook hoe die Tjakko Kuiper tot zijn gruwelijke daad is gekomen, zorgt dat hij een exemplaar van de beruchte brochure in handen krijgt. Het biedt alle smeuïge details over wat er zich achter de schermen bij het gezelschap Pisuisse heeft afgespeeld.
De vrouw speelde met vuur. Kuste de een en de ander…
De schrijver probeert duidelijk te maken dat ‘Swiep’ geen schuld heeft aan het drama. Sterker nog, hij probeert zelfs sympathie te wekken voor de moordenaar, die hij ‘een groot kind’ noemt. Het is vooral mevrouw Pisuisse, Jenny Gilliams, die met haar losbandigheid de moord heeft uitgelokt. De schrijver zegt: ‘De vrouw speelde. Speelde tussen twee mannen! Speelde met vuur! Kuste de een en kuste de ander. En zong ’s avonds haar liedjes, waarin zo vaak van dit frivole leven wordt verhaald.’
De artieste Jenny Gilliams is een Vlaamse van oorsprong, die tijdens de Eerste Wereldoorlog haar land ontvlucht. Ze wordt in 1919 opgenomen in het gezelschap van Pisuisse en al snel ontluikt de liefde tussen de Vlaamse schone en de cabaretier, die twaalf jaar ouder is en getrouwd. Pisuisse verlaat zijn tweede echtgenote, de actrice Fie Carelsen, die ontroostbaar achterblijft.
Carelsen vertikt het om te scheiden en jarenlang leven Gilliams en Pisuisse in zonde, ze krijgen een dochter Jenny en vormen met Freddy, de zoon uit een eerdere relatie van Gilliams, een gezin. De kinderen zien de ouders weinig, ze zijn voortdurend op reis om op te treden met het succesvolle gezelschap.
De ellende begint als de jonge artiest Tjakko Kuiper onderdeel van het gezelschap wordt. Gilliams flirt met de jongeman en brengt hem het hoofd op hol, wat uitdraait op een kortstondige, maar hartstochtelijke verhouding. ‘Swiep was eerst onkundig van dit alles’, lezen we. ‘Besefte niet het gloeiende drama om hem heen. Had lief met zijn gulle natuur. Verzorgde! Beschermde! En leefde in zijn kunst en…. in zijn andere zorgen.’
Voor Kuiper is het echte liefde, maar Jenny wil maar niet kiezen tussen haar man en haar minnaar. Ze houdt Tjakko aan het lijntje met allerlei beloftes, zo beweert de auteur. ‘Maar de reus, die een kind was? Hij putte alle liefde in zijn ziel uit voor deze vrouw, want hij geloofde in haar. Hij bleef hopen.‘ Als Fie Carelsen toch wil scheiden, kunnen Jenny en Pisuisse eindelijk in het huwelijk treden. Pisuisse heeft ondertussen echter lucht gekregen van de affaire en dwingt Jenny nu een definitieve keuze te maken. Zij verbreekt de relatie met Tjakko.
Tot ontsteltenis van haar jonge minnaar. ‘Het grote kind kreeg een schok. Maar hij bleef zich vastklampen aan beloften. Zij heeft zelfs beloofd, dat zij, pas gehuwd, zich weer zou laten scheiden. Dat ze dan voor hem zou zijn, voor Tjakko alleen. En deze Tjakko ging bouwen. Wist hij veel van luchtkastelen?’
Kuiper kan het niet verkroppen en is wanhopig, weet de auteur. ‘Toen ontwaakte het beest-mens in de goede, sullige grote jongen met het kleine hart.’ Hij reist af naar Amsterdam en geeft een briefje voor Jenny af bij de ingang van het Schiller Hotel. ‘Een epistel, waarin hij om een onderhoud met hem en haar verzocht! Jenny rukte Pisuisse, die als eerste de brief ontving, het schrijven uit de handen. Schreef er energiek deze harde, kwetsende woorden op: géén antwoord!’
Achter het standbeeld, loerde de dood
Hiermee tekent Gilliams haar eigen doodvonnis en dat van haar man, want in een van zijn zakken verbergt de radeloze minnaar een pistool. ‘Denkt u nu even in: deze stumper, die bedelde voor zijn ziel. Die ook een mens was, die lief had, deze stumper kreeg zijn papier uit handen terug van een bediende. Hier! Afgelopen! Toen scheurde de wond in het hart nog breder open. Toen schuimde het bloed door dit lichaam. Toen dansten alle rossige lichten van het plein voor zijn ogen. Toen ontstond het innerlijk besluit: Nou maak ik er een einde aan!’
Kort daarna wordt het drukke plein opgeschrikt door de fatale schoten. In geuren en kleuren vertelt de auteur over die bewuste novemberavond: ‘Pang! Pang! Pang! Rossig licht er om heen. De grote stad leefde. Bij achten! Dan leeft de grote stad, dan ontvluchten wij onze woningen om komedie te zien. Maar achter een standbeeld van een grote schilder loerde de dood. Loerde in de vorm van een moordenaar.’
De schrijver beweent het vermoorde echtpaar met de nodige lyriek, maar vraagt tegelijkertijd sympathie voor de moordenaar. Het publiek moet niet te hard oordelen, schrijft hij, want aan zijn daad is groot leed aan voorafgegaan. ‘In hem was liefde. ‘En onbeantwoorde liefde verandert dikwijls in waanzin.’
Het bombastische boekje rolt een dag voor de begrafenis van de persen. En zelfs tijdens de uitvaart staan colporteurs het boekje op luide toon aan de man te brengen. De politie grijpt in, maar kan niet voorkomen dat op andere plekken de verkoop gewoon doorgaat. De broer van Jenny die in Antwerpen woont, blijft via de rechter proberen het boekje uit de handel te krijgen. Op last van artikel 271, dat ‘smaad tegen een overledene’ verbiedt.
Met succes. In Den Haag worden de resterende exemplaren in beslag genomen. Ook in Amsterdam en Rotterdam wordt een verbod afgekondigd, maar dat wordt in de hoofdstad een dag later alweer teruggedraaid. Het besluit van de rechter geldt alleen voor Den Haag. Ondertussen wordt er druk onderhandeld tussen de nabestaanden van Pisuisse en Jenny aan de ene kant en de nog onbekende schrijver aan de andere kant. Die is mogelijk geschrokken van alle ophef en belooft een herziene druk waarin de meest kwetsende passages worden geschrapt.
Inmiddels is het boekje bijna net zo veelbesproken als de moord zelf. Er wordt volop schande gesproken van deze lijkenpikkerij, maar ook van het publiek dat zich laat verleiden deze vuilspuiterij te kopen. Als De Telegraaf onterecht suggereert dat een Haagse journalist de schrijver is, maakt de auteur zich op 6 december met een open brief bekend in diezelfde krant. Uit angst dat zijn collega’s beschimpt gaan worden.
De brochure van Lauer (links) en een reactie (rechts). Collectie TheaterSentiment
Het blijkt de bekende sportjournalist Leo Lauer te zijn. Een omstreden journalist uit Zandvoort die bekend staat om zijn sensatiezucht en felle toon in zijn stukken. Een man die haarfijn aanvoelt waar het grote publiek van smult. Naar eigen zeggen ook nog eens een goede vriend van ‘Swiep’.
De doos van Pandora is inmiddels geopend en er verschijnt zelfs een tegenreactie in boekvorm. De brochure ‘De moord op het echtpaar Pisuisse’ van ene L. de S. verschijnt op de markt en daarin wordt Lauer met de grond gelijk gemaakt. Er zou geen sprake zijn van een affaire, het is Lauer puur om de sensatie te doen. ‘Ik bezweer u dat de brochure waarom werd Pisuisse vermoord van een leugenachtige en door en door onware voorstelling uitgaat. Kuiper moge hopeloos verliefd zijn geweest op mevrouw Pisuisse, maar zij is de brave Swiep trouw gebleven. Het is de gemeenste sluipmoord die zich laat indenken.’
Het is goed mogelijk dat dit boekje uit de koker komt van de familie Gilliams, want het lijkt vooral bedoeld om de reputatie van Jenny te herstellen. ‘Wij willen opkomen voor een sterke moraal, voor een scherpe scheiding tussen goed en kwaad. Wij eisen dat de kwaadsprekerij, ook die van Leo Lauer, ophoudt. Wij eisen zuivering van de naam van de in het drama betrokken vrouw.’
Het echtpaar Pisuisse, betreurd in de kranten van destijds. Het Geheugen.
Zo regent het inmiddels boekjes over deze pijnlijke kwestie, want kort daarop verschijnt ook de aangepaste en iets mildere brochure van Leo Lauer, met een aantal gewijzigde passages. Zo is de veelzeggende zinsnede ‘van deze vrouw zijn beide mannen de slachtoffers geworden’ op last van de nabestaanden geschrapt.
Daar blijft het niet bij, schrijver Hans P. van den Aardweg brengt een boekje op de markt, waarin hij een lans breekt voor zijn collega Lauer. ‘Die wordt neergezet als de bruut die goud sloeg uit het leed van anderen. Niets is minder waar. Waarom schreef Lauer zijn boekje? Ter rechtvaardiging! De naar liefde hunkerende Kuiper was geen moordenaar, Pisuisse was geen man die zijn verdiende loon kreeg toen de kogels zijn lichaam doorboorden, Jenny Gilliams was geen slechte vrouw, zij was slechts het weerloos slachtoffer van haar ingeboren noodlot. De prachtige brochure van Leo Lauer is een document humain, waarvoor deze onzuivere mensheid wellicht nog niet rijp is.’
Terwijl de journalisten, roddelaars en moraalridders over elkaar heen buitelen, lijkt iedereen de ware gevolgen van dit drama te zijn vergeten. Jean-Louis en Jenny laten hun jonge kinderen achter als wezen. Dochter Jenny geeft jaren later aan, dat haar omgeving ervoor zorgt dat ze niets van de roddels te horen krijgt. Sterker nog, ze denkt dat haar ouders zijn omgekomen bij een ongeluk. Pas als ze volwassen is hoort ze van de moord en de omstandigheden die daartoe hebben geleid.
Lauer eindigt zijn boekje met verzoenende woorden. Want: ‘zo zou de gulle, trouwe Jean-Louis het zelf hebben gewenst’, beweert hij. ‘Hier leefden drie mensen die hebben liefgehad en veel hebben geleden. Begraaf hen in gedachten in een gemeenschappelijk graf. Zij waren mensen en niets menselijks was hen vreemd.’
Lees ook:
Bronnen: Collectie TheaterSentiment, delpher, Jean-Louis Pisuisse, de vader van het Nederlandse cabaret – Door Jenny Pisuisse