Na de plotselinge dood van zijn oprichter lijkt het over en uit voor de succesvolle Bouwmeester Revue. Totdat zijn weduwe Louise Sandbergen opstaat en de nieuwe leider wordt van het gezelschap. Daarmee komt ze de belofte na, die ze haar man heeft gedaan aan zijn sterfbed. Als iemand in de voetsporen van de alom geroemde producent kan treden, dan is het deze vakvrouw wel.

Ik bezoek het Scala Theater in Den Haag, waar de repetities voor de revue ‘Wat doe je in de kou’ in volle gang zijn. Alles op alles wordt gezet om op de première op 2 januari goed voor de dag te komen. Niet alleen is er een naam hoog te houden, de Bouwmeester Revue is al jarenlang toonaangevend in Nederland, ook willen de artiesten hun geliefde ‘baas’ eer bewijzen.

Louise Bouwmeester-Sandbergen. Links een foto van na de oorlog, de foto rechts is gemaakt rond 1930.

Deze nieuwe voorstelling ‘Wat doe je in de kou’ is namelijk nog geschreven door de betreurde  Louis Bouwmeester junior. Het is december 1931 en ruim een maand geleden stierf ‘de baas’ plotseling in Arnhem, tijdens de tournee van de vorige revue. De nieuwe voorstelling zal over enkele dagen, na de feestdagen, in première gaan. De eerste première van de Bouwmeester Revue dus, zonder zijn oprichter en naamgever. Dat voelt gek.

Russisch danspaar

Het is een drukte van belang in het theater. Werkvrouwen zijn druk bezig met veger en blik, want Scala moet er picobello uitzien voor de première. Als ik de zaal binnenkom, klinken de tonen van de ‘Donau-wals’ van Johann Strauss. Op het toneel staat een groep jonge danseressen rond de balletmeester. Ze dragen een zwarte tricot, met daarover een truitje of een vest. Ze kijken vol bewondering naar het voor deze voorstelling geëngageerde Russische danspaar, dat met het orkest repeteert.

Twee versies van het programmaboekje. Collectie TheaterSentiment

Naast het toneel wachten de andere artiesten hun beurt af. Ik zie mevrouw Bouwmeester staan, die druk aan het overleggen is met de regisseur. De grote komiek Buziau. die nog niet aan de beurt is, slentert wat rond met een kop koffie in zijn ene en een broodje in zijn andere hand. Wijzend op mijn blocnote, vraagt hij plagend, of ik van plan ben om iets vervelends over het gezelschap te schrijven.

Mevrouw Bouwmeester loopt naar me toe en na een hartelijke begroeting, volg ik haar naar het kantoor van wijlen Louis. Zijn portret prijkt aan de muur, naast een aantal portretten van zijn beroemde vader en naamgenoot, de legendarische acteur. 

Tot het laatst toe heeft hij aan de revue gedacht

Louise Bouwmeester

Louise kijkt met een weemoedige blik naar de foto van haar man, terwijl ze verzucht: ‘Tot het laatste toe heeft hij aan zijn revue gedacht! Op zijn sterfbed zei hij nog: Loes, jij kent de bedoeling als geen ander, neem jij de regie op je. Hij had nog goede hoop de première te kunnen bijwonen.’ 

Nu staat ze er alleen voor en het voelt als een diep gemis. Samen met haar man heeft ze het gezelschap opgebouwd tot de succesvolle onderneming die het nu is. Daarbij was Sandbergen vooral verantwoordelijk voor de kostuums en de aankleding, maar ze bemoeide zich ook met de andere zaken. ‘Louis schreef weliswaar de hele revue, ook de scènes met Buziau en Nieuwenhuijzen, maar hij overlegde alles met me.’ 

Energieke dame

Dat betekent dat de twee echtelieden, ouders van twee jonge kinderen, altijd druk bezig waren met hun onderneming. ‘Och hoe gaat dat, je spreekt er de hele dag over, je kunt er ‘s nachts haast niet van slapen, als je een goede vondst hebt, raadpleeg je elkaar. Zo’n revue wordt een stuk van je leven.’

Nu staat de revue ‘Wat doe je in de kou’ op het punt om in première te gaan. De laatste uit het brein en de pen van Louis, al gaan er geruchten dat iemand anders het werk afgemaakt zou hebben. ‘Dat is niet juist’, verzekert Louise me. ‘De revue is helemaal door mijn man in elkaar gezet. We hebben deze weken allemaal hard gewerkt, als het ware nog bezield door zijn energie.’

De koffie is op. Louise leidt me verder rond door het theater. Een energieke dame. Precies wat Buus me eerder toefluisterde: ‘Ze is een kranige vrouw, een onvermoeide werkster. En weet je, onze groep is in de loop der jaren echt een familie geworden. Wij zijn aan elkaar gehecht geraakt en blijven bij elkaar.’

 ‘Soms valt het me zwaar. Er komt zoveel bij kijken. Ik ben druk met deze voorstelling, maar in mijn achterhoofd ook al met de revue voor volgend jaar. Ik moet ideeën hebben, voor het decor, voor het ballet, voor allerlei scènes, voor de muziek. Vervolgens moet ik die ideeën op kleine schaal laten uitvoeren, maquettes laten maken, proefdecors laten schilderen, kostuums laten naaien.’

Mevrouw Bouwmeester weet hoe het is om op het toneel te staan, ze is haar loopbaan begonnen als actrice. Direct na de Toneelschool wordt zij geëngageerd door de gebroeders Van Lier. Kort daarna leert ze bij de ‘Nederlandsche Toneelvereeniging’ haar man kennen, met wie zij in 1912 een tournee door Indië maakt. Na de geboorte van hun kinderen Louis en Joy Bouwmeester staat ze nog maar zelden op de planken en wordt ze de steun en toeverlaat van haar man achter de schermen.

Het is nu zo’n jaar of tien jaar geleden dat het echtpaar Bouwmeester revues ging produceren. ‘We begonnen in Amsterdam, in het Paleis van Volksvlijt’, zegt ze. Kwaliteit, dat moet het handelsmerk worden, zo bepalen de Bouwmeesters. Niet alleen door de grootste sterren en beste acts te engageren, maar ook dankzij de prachtige decors en kostuums, gemaakt van de beste stoffen. 

Balletmeisjes

‘De stoffen voor de eerste revue kwamen uit Parijs, voor de tweede uit Parijs en deels uit Berlijn’, legt mevrouw Bouwmeester uit. ‘Met de derde had ik genoeg routine opgedaan en probeerde ik de aankleding helemaal zelf te verzorgen. Dat neemt niet weg dat ik nog altijd dikwijls naar Parijs reis voor de stoffen. Ik heb in Parijs een tekenaar die op de hoogte is van alle stijlen. Met haar overleg ik en als zij de ontwerpen getekend heeft, worden de toiletten op onze eigen ateliers uitgevoerd.’

We arriveren ondertussen bij de grote kleedkamer. Daar worden alle kledingstukken bewaard in hoezen. De sterren krijgen hun kleding op hun eigen kleedkamer bezorgd. De balletmeisjes moeten hier in drietal hun kleding komen ophalen. Een dame die toezicht houdt reikt de kleding uit en helpt bij het aandoen. ‘Dagelijks wordt de kleding gecheckt en gerepareerd, als dat nodig is’, zegt mevrouw Bouwmeester.

Scenes uit ‘Wat doe je in de kou’. Collectie TheaterSentiment

De discipline binnen de groep is groot. Elke week moeten de artiesten verslag uitbrengen van hun schoeisel. Over schoenen gesproken, dat zijn er echt een heleboel. De gang is versperd met tientallen dozen met schoenen. ‘Alleen het ballet wisselt al gemiddeld acht maal per avond van schoeisel’, benadrukt mevrouw Bouwmeester. ‘Daarom gebruiken we alleen maar goede spullen, anders houden de schoenen en de kostuums het geen jaar uit.’

Revuegirls zijn hardwerkende meisjes

Louise Bouwmeester

Het is ook van groot belang dat de revuegirls er voorzichtig mee omspringen. ‘En daar hebben we geen klagen over’, zegt Bouwmeester. ‘Het komt maar zelden voor dat er een meisje beboet moet worden voor haar slordigheid.’ 

Revuegirl zijn is een echt vak, dat moet je niet te luchtig zien, benadrukt ze. ‘De meesten zijn hardwerkende meisjes, die thuis zoveel mogelijk van de zwaar verdiende gage afstaan. Ze werken hard. Het is niet alleen dagelijks optreden, maar het hele jaar door wordt er gerepeteerd, zodat er nauwelijks tijd overblijft om een plezierig leventje te leiden.’

De jonge dames staan bovendien onder zware controle om eventuele uitspattingen te voorkomen. ‘Op de tournees staan ze steeds onder leiding van een der oudere kleedsters, die in hetzelfde hotel logeren. Ze hebben nog niet eens kans om na de voorstelling in herengezelschap een kopje koffie te gaan drinken. We willen niet alleen onze revues op peil houden, we eisen ook dat ons personeel nooit aanstoot geeft.’

De kleedkamers moeten er van mevrouw Bouwmeester altijd opgeruimd uitzien. De schoenen netjes in dozen op de plank, de schminkspullen horen keurig op een handdoekje uitgestald te liggen. Ze laat ons ook nog even de kleedkamer van de absolute sterren van de voorstelling zien: Buziau en Siem Nieuwenhuijzen, die broederlijk de kleedkamer delen. 

Brand

Ik moet ineens denken aan de brand van twee jaar geleden. Vlak voor de première brandde het Paleis voor Volksvlijt uit, destijds de thuisbasis van de Bouwmeester Revue. Inclusief alle decors, rekwisieten en kostuums.

Dat moet een regelrechte ramp voor het gezelschap geweest zijn. Mevrouw Bouwmeester vertelt hoe zij en haar man, na de eerste schok, besloten om niet op te geven en de schouders eronder te zetten. ‘We hebben toen keihard gewerkt om binnen drie weken de revue weer op toneel te krijgen’, herinnert ze zich. ‘De meeste stoffen moesten opnieuw uit Parijs en Berlijn komen en continu hingen we met die steden aan de lijn: Stuurt u nog wat stof: Of: We hebben veertigduizend steentjes nodig. Iedere ochtend stonden we vroeg op en gingen tot diep in de nacht door.’

Affiche van ‘Champagne’, de laatste voorstelling van Louis junior. Rechts: Louise Sandbergen met haar tweede echtgenoot Victor Baumgarten. Collectie Theaterarchief Mari Kant

Qua wilskracht en bevlogenheid doet mevrouw Bouwmeester niet onder voor haar echtgenoot. Maar toch: ‘Het blijft moeilijk om het werk van mijn man voort te zetten’, geeft ze toe. ‘Soms valt het me zwaar. Er komt zoveel bij kijken. Ik ben druk met deze voorstelling, maar in mijn achterhoofd ook al met de revue voor volgend jaar. Ik moet ideeën hebben, voor het decor, voor het ballet, voor allerlei scènes, voor de muziek. Vervolgens moet ik die ideeën op kleine schaal laten uitvoeren, maquettes laten maken, proefdecors laten schilderen, kostuums laten naaien.’

Ze vervolgt: ‘Als mijn man niet was gestorven, had ik de hele zaak misschien niet aangepakt. Maar nu móest het. De nieuwe revue was al in voorbereiding en die moest doorgezet worden. Ik kon de zaak niet laten zitten. Ik heb gezocht naar hulp. Voor het ballet, voor alles en alles. Veel doe ik zelf. Ik zal veel fouten hebben gemaakt, maar langzaam ga ik er iets van begrijpen.’

Buziau

Op de weg naar de uitgang, komen we weer in de zaal, waar de repetitie nog steeds in volle gang is. De scène, waarin Buziau ten tonele moet verschijnen met het bekende Spaanse ezeltje, is aan de beurt. Het orkest zet bij zijn opkomst een bekende melodie in: ‘Zie ginds komt de stoomboot’. Toch vindt de beroemde clown nog even tijd om me iets toe te roepen. ‘Schrijf vooral op dat we allemaal vol eerbied opzien naar mevrouw Bouwmeester, die het werk van haar man ter wille van ons voortzet. We doen ons best om de laatste revue van de baas zo goed mogelijk te doen slagen.’ 

Een week of twee later bel ik mevrouw Bouwmeester nog een keer op. Hoe is de première op nieuwjaarsavond verlopen? Ze klinkt hoopvol en opgelucht. Het ging fantastisch, als vanouds, laat ze weten. ‘En al was Louis er niet meer bij om ons aan te moedigen, zoals vroeger. Toch voelden we hem in gedachten heel dicht bij ons.’ 

Lees ook:

Bronnen: Collectie TheaterSentiment. Krantenarchief Delpher. Theaterarchief Mari Kant. Coverfoto: Bouwmeester Revue 1938, collectie Theaterarchief Mari Kant.