Ongestoord in ‘44
Bakker Steenbeek uit Den Haag doet goede zaken in de oorlogsjaren. Hij weet menig taartje aan de Duitsers te slijten. Om zijn geluk te vieren en te delen, geeft hij in 1944 twee avonden achtereen een groot feest. Hier nodigt hij een keur aan bekende artiesten bij uit. Het orkest Dick Willebrandts bijvoorbeeld, maar ook The Ramblers, Boyd Bachmann, The Kilima Hawaiians en het duo Scholten en Van ‘t Zelfde. Niemand minder dan de bekende conferencier Alex de Haas wordt ingehuurd om alles aan elkaar te praten.
Steenbeek laat de optredens vastleggen door een relatie van hem: Gé Bakker, die onder de noemer GTB een eigen opnamestudio runt en daarmee niet alleen voor platenmaatschappijen werkt, maar ook voor particulieren. In een kleine oplage worden de opnamen verspreid onder relaties. Zo kan het gebeuren dat onlangs door verzamelaar Patrick van Griethuysen een reeks van dertig glasplaten is aangetroffen in een kringloopwinkel in Den Haag.
De bekende geluidsrestaurateur Harry Coster uit Hilversum is de vondst aan het digitaliseren. ‘Ik kende een deel van de opnamen al, die had ik destijds zelf van Gé Bakker gekregen, maar ik wist niet dat ze kennelijk ook in een kleine oplage verspreid zijn’, vertelt hij. ‘Wat in de kringloopwinkel is aangetroffen, zat in blikken en er ontbreken er een paar. In totaal gaat het om 40 minuten per concert, alleen de Kilima Hawaiians speelden een half uurtje.’
Het festijn wordt gehouden op 23 juli (met het orkest van Dick Willebrandts) en op 1 augustus (met onder meer The Ramblers en Boyd Bachmann). De concerten hebben plaats in het gebouw van K en W in Den Haag. Een flinke zaal dus. Het mag wat kosten van Steenbeek, die een bekende bakker is in Den Haag. Voor de goede orde: hij is echt niet de enige die zaken doet met de Duitsers en schaamt zich er niet voor. Aan het geroezemoes die op de opnamen te horen is blijkt dat het een gezellige boel is, ondanks dat buiten de oorlog de laatste fase ingaat. Het is twee maanden na D-day en Amerikanen zijn al diep in Frankrijk doorgedrongen.
Volgens Coster zijn de opnamen van prima kwaliteit. Het is mooi om naar te luisteren en het geeft een vooral een goed tijdsbeeld. ‘Het was inderdaad een gezellige boel daar. Eigenlijk is het een concert van en voor dronken mensen’, zegt hij. ‘Theo Uden Masman van The Ramblers heeft het bijvoorbeeld over ‘de rest van het zooitje’. Je hoort iedereen toch wel behoorlijk aangeschoten zijn.’
Presentator Alex de Haas neemt alle vrijheid om de ene na de andere grap de zaal in te slingeren. ‘Hij maakt daarbij allerlei toespelingen naar de actualiteit. Over mensen die vrijkaartjes hebben maar niet te laat mogen komen bijvoorbeeld. Daarmee bedoelt hij natuurlijk de Duitsers, die op de eerste rijen zaten. Er komen ook veel opmerkingen over distributiebonnen voorbij. Het was het einde van de oorlog, dus kennelijk kon het allemaal. Men was al iets minder streng. Dit zijn de nadagen van het amusement in bezettingstijd, een maand later stopte de elektriciteitslevering en kon er niets meer.’
Het festijn toont aan dat er in de oorlogsjaren allerminst sprake is van een zwart-wit situatie, zegt Coster. ‘De scheidslijn tussen goed en kwaad was behoorlijk vaag. Ook op het feest van Steenbeek ging het er eigenlijk behoorlijk jazzy aan toe en de SS’ers op de eerste rij zaten lekker mee te klappen.’
‘Sterker nog, de oorlog is de meest leuke en vrije periode op muziekgebied geweest, al klinkt dat gek. Als je doorging als orkest kon je de beste mensen krijgen, want allerlei andere orkesten werden opgeheven. Niemand kon immers meer naar het buitenland. Het orkest van Dick Willebrandts is bijvoorbeeld samengesteld uit mensen die eerst bij Ernst van ‘t Hoff speelden die met zijn orkest in Berlijn zat en daar weg moest. Het is een betere periode dan voor de oorlog, toen alles nog uitgedokterd moest worden. En beter dan de periode na de bevrijding, toen veel muzikanten naar het buitenland vertrokken.’
Niet alleen Bakker Steenbeek deed goede zaken met ‘de vijand’, ook opnametechnicus Gé Bakker heeft veel voor de Duitsers gewerkt, al was het niet bepaald uit liefde en overtuiging. ‘Hij moest wat propagandamateriaal opnemen. Daardoor kon hij wel tot einde van de oorlog stroom krijgen. Iedereen deed dat eigenlijk, ook de artiesten. Hier in Hilversum zaten ook veel Duitsers die niet wilden vechten en ingezet werden voor de Nederlandse Omroep.’
Coster is enorm blij met de vondst en is snel aan de slag gegaan met de restauratie en de digitalisering van de opnamen. ‘Patrick belde me gewoon op. Hij zei, ik heb interessant materiaal gevonden en heb het idee dat het bij jou wel goed terecht komt.’ Er komt de komende tijd nog veel meer interessant materiaal boven water, voorspelt Coster. ‘Verzamelaars gaan dood en vaak komt het dan in de kringloopwinkels terecht.’
Coster deelt de vruchten van zijn werk graag met anderen. Vandaar dat we op de website een en ander kunnen laten horen. ‘Daar is het voor, het moet beluisterd worden door zoveel mogelijk liefhebbers. Wat moet je er anders mee. Het is belangrijk om deze muziek te delen.’
Beluister hieronder de opnamen. Een fragment van het concert van The Ramblers en het volledige concert van Boyd Bachmann en zijn orkest. Een klein deel ervan is eerder verschenen op de serie Ongehoord 1940-45. De onderstaande opnamen zijn de door Harry Coster gedigitaliseerde glasplaten die onlangs gevonden zijn.