Regisseur Cor van der Lugt Melsert brengt in 1934 een gewaagd stuk op de planken. ‘Rassen’ van Ferdinand Bruckner. De bekende Oostenrijkse toneelschrijver schrijft het stuk naar aanleiding van de machtsovername in Duitsland. Het wordt het meest besproken stuk van het jaar, al is lang niet iedereen blij met de keuze van de regisseur.

Van der Lugt Melsert is artistiek leider van Het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad Tooneel en maakt zijn besluit eind 1933 bekend. Rassen is een uiterst actueel stuk, want de omwenteling in Duitsland is dan nog maar een paar maanden aan de gang. Het nationaal-socialisme leidt tot hevige discussies in het diep verzuilde en gepolariseerde Nederland. Aan de ene kant staan de communisten en socialisten die hun afkeer van het fascisme van de daken schreeuwen. Aan de andere kant de mensen die vinden dat de nieuwe rijkskanselier een kans verdient in het door economische crisis en chaos geteisterde Duitsland. 

Cor van der Lugt Melsert. Stadsarchief Amsterdam

Dan is er nog het openlijke antisemitisme. Al in 1933 worden in nazi-Duitsland de eerste anti-joodse maatregelen afgekondigd. Dit roept niet alleen afschuw op, maar ook begrip, want zelfs in Nederland tiert het antisemitisme welig. Juist dit ‘Jodenvraagstuk’, zoals het in die tijd wordt genoemd, stelt Bruckner met zijn stuk ter discussie. Het kan niet anders dan dit stuk gaat de tongen losmaken.

En dat doet het ook. Als het stuk eind 1933 in première gaat in Zürich, roept dit heftige reacties op vanuit het publiek. In maart 1934 wordt het stuk in Parijs gespeeld en een paar dagen later zullen Londen, New York en dus ook Nederland volgen. Van der Lugt Melsert bepaalt dat de première op 17 maart plaats zal hebben in de Grote Schouwburg in Rotterdam. Vanaf 29 maart wordt het stuk gespeeld in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.

Bruckner is in die jaren een bekende toneelschrijver. De voormalig theaterdirecteur uit Wenen verhuist naar Berlijn en is auteur van populaire stukken, waarvan ‘Krankheit der Jugend’ en ‘Elisabeth van Engeland’ wel het meest bekend zijn geworden. Na de machtsovername in Duitsland neemt hij de wijk naar Amerika. Als Jood kan hij niet meer deelnemen aan de theaterwereld.

Toch is ‘Die Rassen’, zoals de oorspronkelijke titel luidt, geen rechttoe rechtaan propagandastuk. Bruckner keert zich niet direct tegen het nationaal-socialisme, maar laat aan de hand van negen scènes en de hoofdpersonen zien wat de rassenpolitiek van de nazi’s met mensen doet. Aan beide kanten. Hij geeft zowel de argumenten van de nationaal-socialisten als hun tegenstanders ruim baan in de vele, vaak filosofische gesprekken die de hoofdpersonen met elkaar voeren.

Van der Lugt Melsert zegt daarover: ‘Die Rassen’ is in hoge mate actueel. Het is natuurlijk een stuk dat polemiseert tegen het heersende regime in Duitsland, maar dat daarbij wel alle kanten ruimte geeft. Het stuk is vooral de moeite waard om zijn merkwaardige dialogen. De mensen geven elkaar vaak geen antwoord, zozeer zijn zij vervuld van hun eigen problemen.’

In de eerste dagen van 1934 beginnen de repetities. Actrice Vera Bondam speelt de Joodse studente Helene. Zij heeft een relatie met de niet-Joodse student Karlanner, een rol van Johan Schmitz. Die wordt opgezweept door zijn opportunistische vriend Tessow (gespeeld door Dick van Veen) om zich aan te sluiten bij de nazi’s en zijn Joodse vriendin in de steek te laten. Karlanner laat zich overhalen, sluit zich aan bij de partij en verbreekt de relatie.

Waar Helene de nobele Jodin symboliseert die zichzelf trouw blijft en zich verbonden voelt met het lot van haar volk, belichaamt haar vader de Jood die uit lijfsbehoud zoete broodjes bakt met de nazi’s. Een rijke zeepfabrikant, gespeeld door Herman Schwab, die bovenal zijn zaken wil veilig stellen en zelfs de buitenlandse pers te woord staat dat het allemaal wel meevalt met de mishandeling van de Joden. Hij probeert met zijn goede contacten zijn dochter te beschermen, die daar niets van wil weten.

Vervolgens zien we hoe de nazi’s en hun aanhangers de overwinning vieren in een bierkelder. De Joodse student Siegelmann, gespeeld door Paul Steenbergen, wordt door zijn voormalige vrienden van zijn bed gelicht en barrevoets met afgesneden broekspijpen de straat opgejaagd, terwijl hij een bord met ‘Ik ben een Jood’ om zijn nek draagt. Het personage Rosloh (gespeeld door Jan van der Linden)  ontpopt zich als de leider van deze bende. Waar de opportunist Tessow langzaam ontgoocheld raakt, maar klem zit en niet meer terug kan, blijft Rosloh de fanaticus, die nergens voor terugdeinst. En een onheilspellend visioen biedt waartoe de situatie in Duitsland zal gaan leiden.

Van de strijd leert men, niet van het blokken

Student Siegelmann overleeft de mishandeling en probeert zijn medestudent Karlanner ervan te overtuigen de nazi’s de rug toe te keren en zijn Joodse vriendin weer in de armen te sluiten. Karlanner voelt zich sowieso niet thuis binnen de nieuwe beweging, vanwege zijn Joodse ex-vriendin wordt hij alleen maar met achterdocht bejegend binnen de partij. Als hij terug wil naar Helene en de partij wil verlaten, wordt hij gearresteerd. ‘Om voorgoed te verdwijnen’. 

Een van de mensen die de voorbereidingen voor de Nederlandse opvoering van Rassen nauwgezet volgt is schrijver en essayist Menno ter Braak. Hij bezoekt de repetities en gaat in gesprek met regisseur Cor van der Lugt Melsert. ‘Die leest ons al bladerend enkele fragmenten voor uit dit zo bewogen drama, waarin duidelijk de gespannen atmosfeer der verkiezingsdagen naar voren komt’, schrijft hij. ‘Van de strijd leert men, niet van het blokken; vertel dat aan de Joden!’ Aldus een van de treffendste leuzen, waarvan een der personages zich bedient.’

Ter Braak, die zich in de jaren dertig fel tegen het fascisme en het nationaal-socialisme keert, is zeer enthousiast over het nieuwe werk van Bruckner. ‘Hij heeft zich in zoverre boven een goedkope ‘tegenbetoging’ verheven, dat hij ook de nationaal socialistische partij recht van argumentatie toekent’, schrijft hij in Het Vaderland. ‘Bruckner is niet zo naïef, dat hij bij de tegenstander een ontbreken van elke ideologie veronderstelt, hij tekent hem niet als de barbaar pur sang. Integendeel, hij geeft het nationalisme het volle pond door het in de sympathieke student Tessow te laten zien als een vorm van innige overtuiging en door consequent daartegenover de Joodse fabrikant te zetten, wiens geweten ophoudt waar zijn zeepfabriek begint. Van een propagandastuk in de ordinaire zin van het woord is hier dus geen sprake.’

Van der Lugt Melsert krijgt het stuk niet zomaar op de planken. Vanuit de beheercommissie van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag komt weerstand. De commissieleden hebben eigenlijk geen zin in een politiek gevoelig stuk en een bevriend buurland voor het hoofd stoten willen ze al helemaal niet. Het typeert de Nederlandse houding in de jaren dertig tegen Duitsland, waar de grote meerderheid zich in allerlei bochten wringt om vooral het buurland niet te schofferen. 

Het is me niet om gelegenheidstoneel te doen

Er wordt enige aandrang uitgeoefend op de regisseur om een ander stuk te kiezen, maar Van der Lugt Melsert wil van geen wijken weten. Hij benadrukt dat het geen politieke keuze is om juist nu dit stuk op de planken te brengen, maar een artistieke. ‘Ik speel Bruckner omdat het Bruckner is’, zegt hij tegen Menno ter Braak. ‘Een belangrijk toneelschrijver in deze tijd. Het verzoek om het stuk ‘Professor Bernardi’ van Arthur Schnitzler te spelen, dat antisemitisme aan de kaak stelt, heb ik juist afgewezen, omdat het me niet om gelegenheidstoneel te doen is.’

Zo kiest hij er ook voor om de Joodse hoofdpersonen niet door Joodse acteurs te laten spelen. ‘Om het accent niet al te naturalistisch te laten zijn’, verklaart de regisseur zijn keuze. Het stuk wordt in maart en april 1934 opgevoerd in Rotterdam, Den Haag en nog enkele provinciesteden. Het roept overal discussie op, maar wordt door de recensenten over het algemeen positief ontvangen. 

‘Het is naast de scherpte, bovenal een stuk van psychologische diepte. Een vraagstuk van de menselijke ziel, in het licht van de grote gebeurtenissen van onze tijd’, schrijft de Haarlemse Courant. De meest treffende analyse komt van De Telegraaf: ‘Rassen is heden eigenlijk nog te actueel. Over tientallen jaren is het stuk wellicht volledig vergeten of is de impact pas echt te begrijpen.’ Helaas is dat laatste waarheid geworden.

Bronnen: Delpher, Cinema en Theater, Koninklijke Bibliotheek, Collectie TheaterSentiment