Ramblers en lasterpraat
‘Luisteraars, wij nemen nu afscheid van u met Farewell Blues, maarrr…. wij komen terug…’ Zo besloot orkestleider Theo Uden Masman van The Ramblers de duizenden uitzendingen voor voornamelijk de VARA-radio. Alleen bij de laatste uitzending in 1964 zei hij dat niet. De VARA trok namelijk de stekker eruit omdat nieuwe muziekvormen zich aandienden en het niet goed ging met de gezondheid van Theo Uden Masman. Normaal gesproken zou dat het einde betekenen van elk orkest, maar niet van The Ramblers.
De band bestaat nog steeds en bereidt zich voor op het komende honderdjarige bestaan van The Ramblers in september 2026. The Ramblers gelden nog steeds als het meest succesvolle en populairste radio-orkest dat binnen ons omroepbestel gefunctioneerd heeft. Toch heeft de band een mindere periode gekend. Dat was in de Tweede Wereldoorlog. Theo Uden Masman zei na de oorlog hierover ‘ik heb fouten gemaakt, maar ik ben niet fout geweest’. Verderop in dit artikel wordt hier dieper op ingegaan. Uiteraard is van de musici van toen niemand meer in leven. Was dat wel het geval dan zouden ze nu tussen de 120 en de 130 jaar oud zijn geweest. Maar het repertoire leeft nog volop, alsook het enthousiasme waar mee de oude, maar ook de eigentijdse nummers nu gespeeld worden.
Historisch erfgoed
Alle rechten, de partituren van de composities en de arrangementen van The Ramblers berusten nu bij de Stichting The Ramblers die deze zorgvuldig bewaart en bewaakt. Zij heeft de opdracht het historische erfgoed niet alleen in stand te houden, maar ook te laten horen aan een zo breed mogelijk publiek. The Ramblers zijn het enige nog bestaande radio-orkest uit de begintijd van ons omroepbestel. Dat alleen al geeft aan dat ensemble een iconische reputatie. Er is geen ander orkest waarover zo veel boeken zijn verschenen als over The Ramblers. Het laatste boek kwam in 2020 uit, 75 jaar nadat het tijdens de Hongerwinter van 1944-1945 was geschreven door Theo Uden Masman zelf. Hij heeft de verschijning dus zelf niet meer kunnen meemaken, want Theo overleed in 1965 op 64-jarige leeftijd. Het beschrijft de periode vanaf 1922, toen Theo zelf zijn eerste schreden in de muziek zette en eindigt in 1940 als Nazi-Duitsland ons land binnenvalt.
Hij noemde zijn boek ‘Maarrr… wij komen terug, de eerste jaren van The Ramblers’. Het is uitgegeven door de Stichting Kunst en Cultuur Huizen, in welke gemeente de Stichting The Ramblers is gevestigd en dat ook de woonplaats is van Cees Kranenburg, die in 2022 afscheid nam als leider en als drummer van The Ramblers. Hij had bassist Jacques Schols als leider in 2015 opgevolgd en ontving de Kunst en Cultuurprijs Huizen uit handen van Frits Spits omdat hij zijn orkest in korte tijd weer had teruggebracht in de theaters. Cees Kranenburg werd opgevolgd door trompettist Loet van der Lee.
Niet fout geweest
Theo Uden Masmans verklaring dat hij niet fout is geweest in de Tweede Wereldoorlog wordt bevestigd in het onderzoek van mr. Harm Mobach, groot muziekkenner en o.m. oud raadsheer van het Gerechtshof in ’s Hertogenbosch. Uden Masman had een sterke afkeer van de Nazi´s en de NSB. Bekend is dat hij en zijn vrouw Betsy van der Leyé tijdens de oorlog in hun huis een joodse onderduikster voor de Nazi´s verborgen hielden. Daarmee nam het echtpaar Uden Masman een groot risico. De Nazi’s fusilleerden wel voor minder goede Nederlanders.
In de eerste euforie na de Bevrijding heerste er bij velen in Nederland een begrijpelijke drang om af te rekenen met personen die gecollaboreerd hadden met de Nazi’s, zoals de NSB-ers en hun WA-knokploegen, de jodenverraders enz. Het land werd tijdelijk bestuurd door het Militair Gezag onder leiding van de generaal majoor mr. Hendrik Johan Kruls. Het kabinet Gerbrandy in ballingschap zat nog steeds in Londen. Toen de Nazi’s in mei 1940 ons land overrompelden vluchtten koningin Wilhelmina en de regering naar Londen. In 1945 werden tal van tribunalen, Ereraden en Zuiveringscommissies in het leven geroepen die met de beste bedoelingen vervolgingen instelden en zittingen tegen collaborateurs organiseerden.
Maar dat ging in veel gevallen niet helemaal goed, althans als men dat zou bekijken vanuit een zuivere rechtspleging. Zo is er een geval bekend van een burger die drie maanden gevangen heeft gezeten omdat in zijn administratie een contributieafdracht aan de NSB werd aangetroffen. De man had echter contributie betaald aan de Nederlandse Schaak Bond, zo ontdekte men later.
‘De goedbedoelde tribunalen konden de toets der kritiek niet doorstaan’
Ruwweg en vrij kort door de bocht onderscheidde men in de algemeen heersende opinie vlak na de Bevrijding maar twee soorten Nederlanders, je was goed of je was fout geweest. Daar zat eigenlijk niets tussen. Wat daarbij uit het oog werd verloren was het besef dat Nederland ondanks de Nazi-overheersing op een of andere manier moest blijven door functioneren. De bevolking met haar vaak grote gezinnen moest immers eten en een sociaal vangnet bestond nog niet. Dus de ambtenarij, de Spoorwegen, de gas- en elektriciteitsbedrijven, de PTT en het Waterleidingbedrijf bijvoorbeeld stopten niet met werken. Dat gold ook voor talrijke ondernemingen, waar employé’s noodzakelijkerwijs elke morgen aan het werk gingen. Als een Duitse ingekwartierde militair ’s morgens met water zijn tanden poetste kon men toch moeilijk de werknemers van het Waterleidingbedrijf betichten van samenwerking met de bezetter. Theo Uden Masman wilde zijn orkest in stand houden om zo te voorkomen dat zijn twaalf muzikanten en huisvaders zouden worden gedwongen te gaan werken via de Arbeitseinsatz in de oorlogsindustrie van Nazi-Duitsland.
Wie zich met name terecht zorgen maakte over de kwaliteit van de rechtsgang was mr. dr. L.G. Kortenhorst, een KVP-prominent en Kamerlid die bekend stond om zijn scherpe geest en onafhankelijke oordeel.
In zijn ‘Nota inzake samenwerking met de vijand’ schreef Kortenhorst dat een zekere samenwerking met de bezetter en diens trawanten niet alleen geoorloofd was, maar ook gewenst en noodzakelijk omdat daarmee een groot deel van de bevolking een redelijke basis van bestaan hield en dat zo werd voorkomen dat de bezetter en zijn handlangers op elk terrein alles voor het zeggen kregen. Ook gaf de dekmantel van samenwerking anderen de gelegenheid om openlijk of bedekt verzet te plegen. Dat standpunt week nogal af van dat van de regering in ballingschap die vond dat elke vorm van samenwerking met de vijand als verachtelijke collaboratie moest worden gezien. Het heeft even geduurd voordat de opvatting van Kortenhorst waardering kreeg. Hij zou later voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal worden.
Jaap Burger
Ook oorlogsminister mr. Jaap Burger in het Londense kabinet Gerbrandy beschikte evenals mr. dr. Kortenhorst met betrekking tot dit onderwerp over een verlichte geest. Jaap Burger was van de SDAP en werd later een PvdA-prominent en minister. Hij was na de Bevrijding bang voor een ongenuanceerde bijltjesdag tegen personen die van collaboratie met de Nazi’s werden verdacht en hield een toespraak voor Radio Herrijzend Nederland waarin hij betoogde dat er onderscheid moest worden gemaakt tussen Nederlanders die fout waren geweest en zij die fouten hadden gemaakt. Het merendeel van het Gerbrandy-kabinet in ballingschap dacht daar heel anders over. Jaap Burger had zijn mening graag willen toelichten maar hij en premier Gerbrandy raakten in conflict met elkaar en onder druk van Gerbrandy verliet Jaap Burger het kabinet. Ook diens geestverwanten, de ministers Albarda en Van den Tempel stapten uit de regering.
Jaap Burger die pas in 1943 naar Londen vertrok had de eerste drie jaar van de bezetting zelf meegemaakt en gezien voor welke moeilijke keuzes Nederlanders zich vaak gesteld zagen. Gerbrandy die in 1940 al Nederland was ontvlucht en de hele oorlog in Londen had doorgebracht had die kennis daardoor niet.
De goedbedoelde tribunalen, zuiveringscommissies en ereraden konden, geredeneerd vanuit een zuivere rechtsstaat, de toets der kritiek niet echt doorstaan. Veel instanties, zoals onder meer de VARA en de SDAP hielden er eigen ereraden op na. Geen van die ereraden konden echter bogen op een wettelijke bevoegdheid of legitimatie. Daardoor hadden hun uitspraken in feite geen rechtskracht.
Ramblers’ oprichter en orkestleider Theo Uden Masman haatte de Nazi’s en saboteerde waar hij maar kon alles wat hem en zijn orkest tijdens de oorlogsdagen in 1940-1945 door de NSB en de Duitse bezetter werd opgedragen. Theo en zijn vrouw Betsy hielden een joodse onderduikster in hun huis verborgen voor de Nazi’s, wat voor hen beiden zeer gevaarlijk was. Hij hield tot in 1941 twee joodse orkestleden in dienst toen in Nederland al geen enkele jood meer mocht werken. Toen Theo hun veiligheid niet meer kon garanderen heeft hij de twee joodse musici moet laten gaan. Uit protest speelden The Ramblers geruime tijd demonstratief met twee lege stoelen op de Bühne. Toen hij weigerde voor de Duitse organisatie Frontzorg te spelen nam zijn programmaleider bij de Nederlandsche Omroep Theo Uden Masman in vertrouwen en vroeg hem toch te gaan optreden voor Frontzorg. De programmaleider onthulde dat hij in het verzet actief was en dat hij als de eindverantwoordelijke chef groot gevaar zou gaan lopen als Theo zou blijven weigeren.
Theo wilde natuurlijk de verzetsstrijder niet in gevaar brengen en ging zeer tegen zijn zin toch maar spelen voor Frontzorg. Kennelijk was de programmaleider overtuigd van het goede Nederlanderschap van Uden Masman, die hij blijkbaar blind vertrouwde. En terecht, want een diepgaand onderzoek van mr. Harm Mobach toonde na de oorlog aan dat Theo Uden Masman volstrekt onterecht en met valse motieven vervolgd was wegens samenwerking ofwel collaboratie met de Duitse bezetter. Het is dan ook een raadsel dat nog steeds door journalisten in kranten rond Bevrijdingsdag wordt gemeld dat Theo Uden Masman ‘fout’ geweest was tijdens de Tweede Wereldoorlog omdat hij voor de Nederlandsche Omroep had gespeeld, alsook soms voor Duitsgezinde organisaties. En dat terwijl tegen de directeur van de Nederlandsche Omroep, de hoge NSB-er Willem Herweijer, nooit vervolging is ingesteld wegens zijn verwerpelijke samenwerking met de Nazi’s en zelfs na de oorlog onbedreigd carrière in Zwitserland kon maken als ingenieur.
De hoogste baas van het Militair Gezag, generaal-majoor mr. H.J. Kruls, die dus een juridische achtergrond had, had al gauw in de gaten dat er iets niet klopte. Omdat er nog geen parlement was, vormde het Militair Gezag tijdelijk het landsbestuur. De jurist Kruls stelde vast dat de ereraden niet beschikten over een in de wet geregelde legitimatie of autoriteit en verbood dat hun uitspraken gepubliceerd werden.
De Ereraad die de zaak van Theo Uden Masman behandelde vloog uit de bocht door de orkestleider zelf niet voor de zitting op te roepen. Zodoende kon Uden Masman zich tijdens de zitting op 25 augustus 1945 niet verdedigen. Dat was natuurlijk in strijd met de zuivere rechtsgang, hoewel Theo Uden Masman er nota bene bij herhaling op had aangedrongen wel opgeroepen te worden. De Ereraad probeerde zich aanvankelijk vrij te pleiten door te beweren dat Masman in het buitenland verbleef en niet te traceren was. Dat was een pertinente leugen. De Ramblers speelden namelijk op dat moment in België voor de Amerikanen en de Canadezen. Masman had gecorrespondeerd met prof. Donkersloot, toen voorzitter van de Ereraad die heel goed wist in welk Belgisch hotel Masman verbleef en waar hij hem kon bereiken. Masman beklaagde zich in Den Haag bij het Militair Gezag over de twijfelachtige behandeling die hij van de Ereraad had gekregen en kreeg gelijk.
Uiteindelijk moest op gezag van Den Haag dezelfde Ereraad de reparatie van zijn oorspronkelijke oordeel uitvoeren. Dat gebeurde in een nieuwe uitspraak op 12 november 1945, nadat Theo Uden Masman deze keer dus wel zijn verdediging had mogen voeren. Dat dezelfde leden van de raad dat ‘hoger beroep’ gingen afwikkelen kon ook de toets der kritiek niet doorstaan. Niettemin werd tijdens de tweede zitting duidelijk dat de ereraad eerder de plank had misgeslagen. Ineens was er veel begrip voor de rol van The Ramblers, die volgens de Ereraad in een ‘conflict van plichten’ hadden verkeerd. Ook verklaarde de Ereraad dat Theo Uden Masman waar dat maar mogelijk was vaak had gesaboteerd. Algehele rehabilitatie van Theo Uden Masman zou uiteraard een enorm gezichtsverlies voor de Ereraad betekend hebben, hoewel er zo weinig van de aanklacht in stand bleef dat feitelijk van een rehabilitatie gesproken mocht worden. Echter omdat generaal Kruls de publicatie van wettelijk niet rechtsgeldige ereraaduitspraken had verboden, kwam deze, in tegenstelling tot de eerste uitspraak, jammer genoeg niet in de krant. Voor de VARA intussen was de tweede uitspraak voldoende aanleiding om The Ramblers in februari 1946, anderhalve maand na de hersteluitspraak weer in dienst te nemen.
Omroepbestel om zeep
Maar hoe kwamen The Ramblers uiteindelijk bij de Nederlandsche Omroep terecht? De Nazi’s wilden van de omroepzuilen af en zette die in 1941 aan de kant. Zij noemden die maatregel de ‘gelijkschakeling van de omroep’. Dat gold ook voor de AVRO van Willem Vogt, hoewel deze al op 21 mei 1940, 11 dagen na de Duitse inval, de Nazi’s tegemoet kwam door op eigen houtje alle joodse medewerkers de laan uit te sturen, nog voordat er sprake was van anti-joodse maatregelen door de Duitsers. Onder hen was ook de briljante joodse dirigent Albert van Raalte die de oorlog zou overleven en later dirigent werd van het Radio Filharmonisch Orkest.
De zogenoemde ‘gelijkschakeling’ leidde 1941 tot de vorming van een nieuwe omroep, de Nederlandsche Omroep onder leiding van de NSB-er Willem Herweijer. Deze omroep nam al het personeel en medewerkers, inclusief orkesten over. Dat verschilde niet veel met de situatie die zich in heel werkend Nederland voordeed. The Ramblers, die in dienst waren van de VARA, verhuisden automatisch contractueel naar De Nederlandsche Omroep. Het contract behelsde o.m. de plicht om elke opdracht, ook buiten de radiostudio te aanvaarden. Maar het ging toch voornamelijk om radioconcerten tussen de praatjes, NSB-cabaret en Nazi-propaganda door. The Ramblers bleven bij de radioluisteraars waanzinnig populair. Zanger-trombonist Marcel Thielemans hoorde na de oorlog dat de uitzendingen van The Ramblers bij veel Nederlanders voor een geluksmomentje tijdens alle ellende zorgden.
Directeur-generaal Herweijer bespeurde dat er bij The Ramblers weinig animo bestond om voor Duitse organisaties te spelen. Concerten voor Vreugde en Arbeid heeft Theo Uden Masman altijd geweigerd. Wel heeft het orkest tweemaal onder dwang voor Frontzorg opgetreden. De eerste keer had hij niet door waar voor het was. De naam Frontzorg stond heel klein op de affiche. Per brief had Herweijer laten weten dat weigering als sabotage zou worden gezien en dat ernstig rekening moest worden gehouden met de doodstraf. De tweede keer weigerde Uden Masman wel. Zijn programmachef bij de omroep vroeg hem om toch te gaan spelen. Hij vertrouwde Uden Masman toe dat hij in het verzet actief was en dat zowel Theo als hijzelf in ernstig gevaar zouden komen als The Ramblers niet kwamen. Zijn programmaleiding was een dekmantel waardoor hij nuttig kon zijn voor de illegaliteit. Kennelijk vertrouwde hij Theo voor 100 procent. Toen zwichtte Theo en heeft het orkest met grote tegenzin gespeeld. De derde keer was in 1944, deze heeft Uden Masman geweigerd en is het orkest door Herweijer ontslagen.
De tekstdichter en componist Hendrik Backer, die in de oorlog illegale anti-oorlogspoëzie schreef, keek met een scheef oog naar de zuiveringen in 1945 en componeerde onder pseudoniem Ar Colijn met de nodige spot het lied ‘Ben je al gezuiverd?’ Foto: Tijdschrift Aether
Theo Uden Masman heeft zijn twee joodse musici Sem Nijveen en Sal Doof tamelijk lang aan het werk weten te houden. Tot in 1941 toen al geruime tijd geen enkele jood nog ergens mocht werken. Borden met opschrift ‘Verboden voor Joden’ lapte Uden Masman aan zijn laars. Als een NSB-er of Duitse officier kwam vertellen dat de twee joodse musici niet mee mochten spelen antwoordde Theo gedecideerd ‘dan vertrekken we weer’. Dan werd meteen een uitzondering gemaakt en zaten Sem en Sal weer gewoon op het podium.
Toen het uiteindelijk toch te gevaarlijk werd voor de twee muzikanten heeft Theo Uden Masman ze onder dwang moeten laten gaan, maar bleef hen financieel steunen. De twee joodse musici doken onder. Sal Doof verried zichzelf door in een advertentie klarinetlessen aan te bieden. Hij en zijn hele gezin zijn in 1943 in Sobibor vergast. Sem Nijveen dook onder en overleefde de oorlog. Hij werd later zeer bekend als vioolsolist in het Metropole Orkest en vormde met zijn collega Benny Behr een gevierd vioolduo.
Sem Nijveen kon geen kwaad woord horen over Theo Uden Masman. ‘Ik kan alleen maar lyrisch praten over Theo’, zegt hij in een TV-documentaire. Als iemand durfde te zeggen dat The Ramblers fout waren in de oorlog dan werd Sem woedend. Hij ontdekte later dat The Ramblers tijdens de oorlog uit protest geruime tijd demonstratief met twee lege stoelen hadden opgetreden. In Nederland zijn straten naar Theo Uden Masman genoemd, met name in Beverwijk en Amersfoort. Blijkbaar heersen er bij die gemeenten ook geen twijfels over het goede Nederlanderschap van de orkestleider, ook tijdens de oorlog.
Toch duiken er af en toe in publicaties lasterpraatjes op als zouden Theo Uden Masman en zijn Ramblers ‘vergaand gecollaboreerd’ hebben met de Nazi’s. Hoewel de Ramblers van toen niet meer in leven zijn en zich niet meer kunnen verdedigen is het voor hun nabestaanden pijnlijk dat deze laster steeds weer de kop opsteekt. Pijnlijk, ondanks dat bij de nabestaanden de rehabilitatie van The Ramblers genoegzaam bekend is. Ook voor de huidige orkestbezetting is het aan de vooravond van de jubileumtournee ongemakkelijk en onverdiend. Onderzoeker Harm Mobach noemt in zijn rapportage het weerzinwekkende voorbeeld in een internetblad dat de lasterpraatjes nieuw leven inblies met een artikel voorzien van de kop ‘Arrestaties, martelingen, deportaties, executies: Maarrr….wij spelen door, ook voor de Nazi’s’. Twee jaar geleden toen ‘75 jaar Bevrijding’ werd herdacht begon het weer opnieuw met krantenkoppen als ‘Ramblers goed of fout?’ en ‘Maar… zij speelden door’. Het moet voor Theo Uden Masman onverteerbaar zijn geweest dat hij zich heeft moeten verantwoorden voor zijn dienstverband bij de Nederlandsche Omroep, terwijl tegen de NSB-er en hoogste baas Herweijer nooit vervolging is ingesteld. Na de oorlog kon Herweijer in Zwitserland een nieuw bestaan als ingenieur opbouwen.
Ten behoeve van dit artikel heeft de schrijver hiervan mr. Harm Mobach in 2020 telefonisch geraadpleegd en is hem grote dank verschuldigd. Mobachs minutieuze onderzoek naar de rol van Theo Uden Masman geeft een helder beeld van wat zich werkelijk in die duistere oorlogsjaren heeft voorgedaan. Helaas overleed mr. Harm Mobach op 9 juli 2021, bijna 93 jaar oud. Harm Mobach was Officier in de Orde van Oranje Nassau en drager van de prof.mr. H.J. Hofstra-penning.
Dit artikel is geschreven door Nol van Bennekom. Na eerst een muziekopleiding te hebben gevolgd kwam Nol van Bennekom in 1957 op zijn zeventiende als leerling-journalist in dienst van De Tijd-Maasbode. Hij werkte o.m. 38 jaar bij De Gooi- en Eemlander, o.a. als redactiechef, als muziekverslaggever en als voorzitter van de Ondernemingsraad en werd in 2014 voorzitter van de Stichting The Ramblers.